Green Carnation

A Blessing In Disquise

Info
Uitgekomen in: 2003
Land van herkomst: Noorwegen
Label: Season Of Mist
MySpace: www.myspace.com/greencarnation
Tracklist
Crushed To Dust (4:26)
Lullaby In Winter (7:49)
Writings On The Wall (5:26)
Into Deep (6:09)
The Boy In The Attic (7:13)
Two Seconds In Life (6:28)
Myron & Cole (5:53)
As Life Flows By (4:45)
Rain (8:06)
Bjorn Harstad: gitaar
Anders Kobro: drums
Bernt A. Moen: toetsen
Kjetil Nordhus: zang
Stein Roger Sordal: basgitaar, harp
Tchort; gitaar

Met medewerking van:
Christiansand Chamber Ensemble
Acoustic Verses (2006)
The Quiet Offspring (2005)
Alive And Well... Who Am I? (2004)
Blessing In Disguise (2003)
Light Of Day, Day Of Darkness (2001)
Journey To The End Of The Night (2000)

Hoewel de band Green Carnation in eerste instantie onder de naam “In The Woods” opstart,  resulteert het avontuurlijke album “Light Of Day, Day Of Darkness” de meeste bekendheid. Een conceptalbum op basis van één nummer, wat feitelijk nooit de erkenning in het landschap van progressieve metal heeft gekregen die het verdient.

Na het loodzware, door folkmuziek geïnspireerde doom metal debuut; “Journey To The End Of The Night” en het opvolgend album “Light Of Day, Day Of Darkness”, komt Green Carnation in 2003 met dit album: “A Blessing In Disquise”. Dit album gaat na de variërende stijlen van zijn voorgangers een andere richting in, want vooral de toegankelijkheid van de muziek wordt opgeschroefd met dit werkstuk. Dit schijf kent nummers die meer richting de progressieve metal gaan en meer houvast biedt aan de behouden hardrockliefhebbers, zonder dat de knop echt op een veilige modus gaat. Deze muziek is ook geschreven door de hele band, in tegenstelling tot “LOD, DOD”, dat volgens insiders toch meer de creatie van leadgitarist Tchort is. Overigens is hij ook zo’n beetje het enige personeelslid die van begin tot eind bij de band betrokken is geweest.

Goed voorbeeld van hoe de muziek zich in de loop der jaren geëvolueerd heeft is het openingsnummer Crushed To Dust. Dit begint lekker stevig en up-tempo en is allesbehalve deprimerend te noemen. Een aanstekelijk refrein neemt je mee in een prettige flow. Hoewel Lullaby In Winter daarna gelijk een tandje lager schakelt, lijkt het eerste stuk een bijzonder mooie ballad, waarin zanger Kjetil Nordhus extra aandacht verdient. Het verschil met het debuutalbum is bijzonder groot, dit is gewoon bestemd voor een groter publiek. Als je denkt dat je overgaat in een nieuw nummer, word je getrakteerd op een mooi vervolg waarin Hammondorgel en strijkers voor een mooi harmonieus en nostalgisch effect zorgen.

Op één of andere manier heeft Writings On The Wall bij mij altijd voor een wat verpletterend effect gezorgd. Het is een up-tempo nummer met Oosterse invloeden die door toetsen gecreëerd worden.  Gitarist Tchort excelleert, samen met Nordhus, die over een aangename maar ook zeer variërende stem beschikt. Dit liedje zou in mijn optiek een potentiële hit zijn geweest, ware het zo is dat de band dus nooit echt is doorgebroken. Hoewel het nummer dus catchy en een tikkeltje voor de hand liggend is, kan menig avontuurlijke progressieve rocker hiermee overweg.

The Boy In The Attic is… bijzonder mooi. Het prikkelt mij na talloze luisterbeurten nog steeds. Hoe eenvoudig pianospel met een licht dreigende sound en een achtergrondkoor kan zorgen voor een ijzingwekkend begin blijkt hier uit. Het kent in de eerste draaibeurt een vreemde overgang, maar na meerdere luisterbeurten valt alles op zijn plaats. Van een metalsong kan je eigenlijk niet spreken bij dit nummer. De track wordt weer afgesloten zoals het begint; met pianotoetsen. Het typeert de band met welke weg ze zijn ingeslagen. Het door strijkers gedomineerde Two Seconds In Life is een logisch en wonderschoon vervolg op zijn voorganger en hier borrelen wat mij betreft wat Anathema-vergelijkingen boven. Hoewel Green Carnation vaak wordt vergeleken met de Engelse band, heb ik dat nooit begrepen, hoewel het ontstaan en de gedaantewisseling van doom metal band naar een wat math / experimental rockband natuurlijk zijn gelijkenissen kent.

Hoewel dit album voor de liefhebbers een absolute ‘must have’ is, kan het voor de muziekverkenners die “Light of Day, Day of Darkness” als meetpunt hebben gekozen, zo maar eens een lichte teleurstelling zijn. De productie klinkt wat luchtiger dan de eerste albums, waardoor je frisser tot het eind blijft luisteren. Het begin van het album is sterk te noemen, de laatste tracks neigen naar slijtage qua inspiratie.

De teksten zijn indrukwekkend te noemen voor diegenen die zich er in willen verdiepen. Deze snijden in veel gevallen diep je gevoelsleven in, zonder dat het ten koste gaat van de poëzie. Dát deze band gevoel voor poëzie heeft, dat wisten we al van “Light Of Day, Day Of Darkness”. Nu en dan bespeur ik dit album nog wel eens in de uitverkoopbakken van cd-winkels. Vaak voor een prikkie. Meenemen zou ik zeggen.

Ruard Veltmaat

Send this to a friend