Een boeiend album, dat is dit. Het gebeurd niet vaak een band die het slechts één track op een album durft te zetten. Tja, en hoe noem je het dan? Een epos, epic of een conceptalbum? Geen idee, het maakt ook eigenlijk niets uit, feit is dat dit een diamantje in het door ons geliefde genre is, wat gek genoeg nooit de bekendheid heeft gekregen die het verdient.
Gelukkig zijn er nog een paar internetvriendjes die je kunnen wijzen op albums waar jezelf nog nooit van gehoord hebt. Natuurlijk, de naam Green Carnation is ook voor mij geen onbekende, al is de band inmiddels ontbonden. Toen ik in de rijke database van Progwereld keek, ontbrak dit album in de recensies, dat kan ik natuurlijk niet zo laten.
Eigenlijk wil ik geen vergelijkingen met andere bands maken, maar om je als lezer een beetje tegemoet te komen zal ik een paar namen noemen. In de basis ligt er een stevig stuk doom metal, maar met een vette knipoog naar progressieve rock zoals we die bijvoorbeeld kennen van Anathema. Ook een vergelijking met Agalloch is in mijn optiek niet ongegrond, aangezien er ook wat sporen te vinden zijn die in de verte doen denken aan de Amerikaanse band. Zo hier en daar kan je ook een vleugjes Pink Floyd en Therion horen.
Maar waar begin ik? Want dat is moeilijk uit te leggen op basis van één nummer. En daar zit een gedeelte van het geheim in. Je kan dit album eigenlijk niet wegleggen om vervolgens een dag later de rest te beluisteren. Dan doe je dit album echt tekort. De hele song gaat van zware gitaarriffs naar rustige akoestische stukken met behoud van prima vocale inbreng van zanger Nordhus. Ook de spaarzame grunts kunnen mij in dit geval charmeren. Alles is keurig geïntegreerd en verwerkt in een homogene massa. Je zult verast staan hoe een Hammond orgel in het geheel klinkt, maar ook strijkers geven het geheel een apart sausje. Dit schrijvende vraag ik me af of ik de cd daarmee recht doe? Nee, want ik ben ervan overtuigd dat liefhebbers van de verschillende stromingen binnen de progressieve rock hiermee uit de voeten kunnen. Het gaat namelijk nergens over de top, en precies op het moment dat je denkt dat een passage te lang duurt, stapt de band geraffineerd over op een ander geluid. Alles blijft ook verbazingwekkend melodieus.
Een rustpuntje (of anders gezegd een opzienbarende omschakeling in minuut 32), is een stuk Oosters aandoend geluid. Een dame genaamd Synne Soprana zingt een onverklaarbare passage en duurt circa vijf minuten, begeleid door saxofoon, wat het geheel niet goed doet. Na haar bijdrage wordt je via de klanken van een akoestische gitaar weer diep terug gezogen in de schoonheid van de cd, met een gitaarsolo rond de 40ste minuut, waar je de vingers bij aflikt. Nee, je eet ze er bij op!
En dan de poëzie. Huh? Poëzie? Ja, want onder dit brute geweld zit een verbazingwekkend mooie tekst verscholen waar de liefhebber van dichten nog een puntje aan kan zuigen. Zonder veel te verklappen is het absoluut de moeite waard om eens de teksten door te nemen.
I saw the unseen
I heard the unheard
I rode the sky above the earth
I felt the breeze of the world
I walked along
I should have retrieved
What was real as a merry blue sky
Was long gone within of me
Dit is een origineel album, zelfs in de rijke historie van de progressieve muziek waar al veel uitgedacht lijkt te zijn. Een uur lang blijf je vanaf de eerste tot aan de laatste minuut geboeid luisteren, ondanks de vreemd aandoende tussenpose van vijf minuten. Aan het einde van deze enerverende trip kom ik nog tot drie woorden namelijk: de moeite waard!