Dit album is wel een heel gemakkelijk inkoppertje. Met als roepnaam Gregorian Rock dekt zo’n naam de lading volledig en krijg je precies wat je ervan verwachten mag. Dus Gregoriaans gezang in een rockuitvoering. Oké, sandaaltjes van de vloer, daar gaan we.
Gregorian Rock is ontstaan in San Antonio, Texas, waar anders zou je haast denken! Verscholen onder de monnikspij is Roland Dale Benedict de drijvende kracht en brein achter dit project. Zijn eerste naam Roland heeft hij als artiest helaas laten vallen, en dat als toetsenist! Wat een doodzonde! En er kwam nog meer op zijn levenspad dat lijdensweg heet. Hij was namelijk zelfs bijna ook nog verantwoordelijk om zelf de groeven in vinyl te snijden en de zilveren schijf te laseren, maar toch lukte het Dave in 2013 het eerste Gregorian Rock album uit te brengen. Monnikenwerk dus. “Fire” is ondertussen het derde album uit zijn catalogus dat vanuit zijn missiewerk nu Progwereld bereikte.
Omdat Dale betekenisvol door het leven wilde gaan, haalde hij evenals zijn grote voorbeeld Neal Morse zijn kracht uit de grote geloof, hoop en liefde show. Al was zijn muziekverleden er meer één van heel veel vallen en langzaam weer opstaan om al die opgebouwde schulden weer weg te werken. In de muzikale abdij van Dale is zover de financiën het toelieten een batterij aan capabele gastmuzikanten opgetrommeld waar elke maand weer een nieuwe nummer werd gecomponeerd.
De kracht van de gedragen eenstemmigheid die op en neer gaat en het vrije ritme die het Carmen Gregorium gezang normaliter kenmerkt wordt in de vele snelle nummers rap onderuit gehaald door het consequent spelen in een strak up tempo. Tel daarbij op dat er in sommige stukken een plichtmatige spelende drummer werd opgetrommeld die alleen simpele ondersteunende beats en fills mag wegtikken, dan brengen de snelle nummers mij nog niet snel naar hoge sferen. Het geluid en uitvoering van de eerste paar nummers heeft wat weg van de fusion rock van het IJslandse Mezzoforte maar funky wordt het niet echt in de vochtige kelders en donkere krochten van het klooster. En als je je bedenkt dat soortgenoten Era en Enigma in deze broederschap, met verschillende soorten kerkgezang in een popjasje, hun successen in de jaren ’90 van de vorige eeuw hadden liggen dan heeft dit album op een verkeerd tijdstip het licht gezien. Wellicht had Gregorian Rock toen nog mee kunnen meeliften op deze mega kassuccessen. Nu komt het niet drie eeuwen maar drie decennia te laat.
Vergelijkingen met de chanten van het Franse ERA lopen al snel mank. Bij ERA stond het kerkgezang veel meer op de voorgrond en was slim gepositioneerd tegenover het massieve geluid. Met het commercieel zeer geslaagde Enigma ten tijde van “MCMXC a.D.” (zowel het album als het jaartal van uitgave) is “Fire” ook weer niet te vergelijken. De Roemeen Michael Cretu was naast zijn veel stevigere dance beats ook vernieuwend door zijn nieuwe manier van remix compositie, bekend als recontextualisering. Over de slimme inzet van zijn ex Sandra als zwoele zangeres hebben we het verder niet over. Dus wat moeten wij prog dienaren met “Fire”? Broeder Dale mag dan Neal Morse tot zijn favorieten rekenen, maar met zijn muzikale vondsten mag hij grootheid Morse zijn sandalen nog niet eens poetsen, laat staan zijn voeten wassen.
Als het zwakste nummer, Remember The Name, bij mij ook nog eens overkomt als een kerstliedje, waardoor het misbruiken van een onderliggende beat je een onzalig gevoel aan overhoudt, dan mis je hier de onafhankelijke producer die als een ver vooruitziend orakel dit nummer zonder berouw onder het kloostertapijt had geveegd.
Is er nog geloof in dit project? Ja! Het rustige en drumloze uitgevoerde Unwelcome Goodbye is een briljantje. Ashes is als new age uitvoering een barmhartig rustpunt en het stevige Wisdom brengt het geheel met scheurende gitaren daarna weer mooi in balans. Dat willen progliefhebbers horen!
Het slotnummer In Terra laat horen dat al deze stijlen ook in één nummer kan samenvallen en hier is dan ook zes minuten aan bezinning voor uitgetrokken. Met stevige gitaren, een pianootje hier, wat blaasinstrumenten daar en getokkel op een Spaans gitaar als intermezzo wordt de drummer eindelijk eens losgelaten waardoor de dynamiek er eindelijk ook eens uitkomt die deze mix aan muziekstijlen juist in zich heeft.
Is er nog hoop? Nou? Ik zou een jaar in retraite gaan en herbezinnen hoe het verder moet met Gregorian Rock, maar met zo’n projectnaam is stijlverandering al snel een blasfemie.
Jos Driessen