“Hypostatic Union” is het tweede album van de Canadese band Greylevel. Er zijn maar weinig cd’s die me meer dubbele gevoelens hebben gegeven dan deze. Tot op de dag van vandaag weet ik eigenlijk niet of ik nu moet gaan voor het feit dat Greylevel hun atmosferische prog ditmaal uitvoert met een ritmesectie van vlees en bloed of dat ik juist moet afhaken vanwege de matige gedenkwaardigheid van de nummers. Aan de ene kant is daar de enorme groei van de band ten opzichte van hun debuutalbum “Opus One” uit 2006, aan de andere kant is “Hypostatic Union” hooguit een redelijke subtopper te noemen met z’n tamelijk inwisselbare materiaal.
Mijn gevoelens zijn niet zomaar uit de lucht komen vallen. Het toetreden van de gebroeders Friesen tot de band (Davis op basgitaar en Tyler op drums) is het beste wat Greylevel ooit is overkomen. Niet alleen omdat Greylevel zich hierdoor een volwaardige band mag noemen, ook omdat hun muziek heel wat levendiger is gaan klinken. Het heeft een uitstekende wisselwerking tussen de andere muzikanten met zich meegebracht. Vooral gitarist Richard Shukin voelt zich als een vis in het water. Dat had multi-instrumentalist Derek Barber allemaal niet durven dromen toen hij in 2001 Greylevel als éénmansband oprichtte.
Dat de nummers nogal veel van elkaar weg hebben is de band niet vreemd. Dat komt volgens mij omdat ze te ver doorgecomponeerd zijn. De sluis van hun vermogen wordt keer op keer wagenwijd opengezet met als gevolg dat de band ons steeds confronteert met dezelfde ingrediënten. Steeds maar weer zijn daar akoestische gitaren, heftige partijen van de elektrische gitaar, zweverige toetsenklanken en breedvoerige, vaak meerstemmige zangarrangementen. Hierdoor onderscheiden de nummers zich niet echt goed van elkaar. Het is niet makkelijk om continu de aandacht erbij te houden. Als je een beetje pech hebt, mis je een pauze en waan je je nog in het vorige nummer. Het kan ook gebeuren dat je meerdere pauzes mist en dan helemaal de weg kwijt raakt. Ook is het niet verwonderlijk dat je denkt dat je naar een album van The Pineaple Thief of Porcupine Tree zit te luisteren. Het hoesje echter is onverbiddelijk.
Als je de eerste twee nummers beluistert en je ziet daarna de tracktijden van wat nog komen gaat, mag je de wenkbrauwen fronsen. Greylevel houdt van forse nummers die het tegenovergestelde zijn van ’to the point’. De band is een meester in het oprekken en herkauwen van hun muziek. Wat daarbij een beetje jammer is, is dat de zang van Derek Barbar nogal lijzig klinkt. Op zich heeft hij een fraaie stem en de melancholie die hij in de muziek aanbrengt is erg mooi maar het heeft de nummers wel wat saai gemaakt vooral waar zijn vrouw Esther de boel met haar engelenstem aanvult. Het album is gebaat bij energieke vocalen en die zijn er niet of nauwelijks. Terminal komt met z’n pakkende refreinen nog het meest in de buurt. Het is sowieso een lekker nummer waarin de vaardigheden van de bandleden goed naar voren komen.
Ook in de andere nummers is het spelniveau behoorlijk hoog. Het is alleen zo wrang dat elke positieve gedachte in een negatieve sfeer plaats moet vinden en andersom. Het gitaarwerk in Achromatize gaat helemaal de kant op van Rush en dat is niet verkeerd. De riffs in Pale Blue Dot en het epische titelnummer Hypostatic Union zijn momenten die eruit springen. Dan lijkt het even of de band zelf ook beseft dat ze nogal saaie muziek maakt. Een fraai tussendoortje is het instrumentale Buried In Time waar folk-achtige drums het akoestische gitaarspel ondersteunt.
Na afsluiter Signals en na 68 minuten van hun prog is het tijd om de balans op te maken, althans zo zou het moeten zijn. Voor een ander is het misschien volstrekt duidelijk op welk level ze deze cd moeten plaatsen, voor mij is het dat niet. Bij dezen dien ik dan ook een blanco stem in.
Dick van der Heijde