De uit Heidelberg (Duitsland) afkomstige drummer Mani Neumeier is half de jaren ‘60 flink bezig zichzelf te manifesteren binnen de traditionele Europese jazzscene. Als hij dan bassist Uli Trepte tegen het lijf loopt is dat het begin van een behoorlijke stijlswitch. Beiden ambiëren luidere muziek die avontuurlijk van aanpak is en richten daartoe in 1968 The Guru Guru Groove Band op. Er voegt zich een gitarist bij de twee waarmee ook opgetreden wordt maar met de uit Agitation Free komende gitarist Ax Genrich wordt in 1970 “UFO” opgenomen, het debuutalbum van de tot Guru Guru omgedoopte band. Vervolgens verschijnt het album “Hinten” en in 1972 komt het hier besproken “Känguru” op de markt. De band, die anno nu inmiddels Abraham heeft zien langs komen, mag met z’n experimentele vrijheid-blijheid muziek beschouwd worden als een van de eerste krautrock bands, hoewel de naam van het genre destijds nog geboren moest worden. Ben je geïnteresseerd in de complexe strapatsen van de band kom dan in de buidel en spring mee in de tijd met deze hippies.
“Känguru” heeft noemenswaardig meer structuur in zich dan z’n voorgangers. Daar is het toch slechts hier en daar wat muziek tussen de fragmenten van de geluidscollage door. Met de vier nummers van “Känguru” zet Guru Guru een tendens in gang van experimentele muziek met een te bevatten inslag en mocht je iets van hun daden niet begrijpen kun je altijd nog hun LSD-gebruik daarvan de schuld geven. In Oxymoron horen we na een hoop gefröbel met onder andere stemmanipulatie de band in een tamelijk relaxt vaarwater terechtkomen, een stuk dat gedomineerd wordt door ruimtelijk gitaarwerk dat steeds maar niet weet te ontbranden. Immer Lustig gaat van start met circusmuziek om vervolgens ongemerkt over te gaan in pittige rock. Ook hier gaat de muziek over in een ontspannen modus maar deze loopt uit in een psychedelisch klanktapijt, om vervolgens af te sluiten met de inmiddels beproefde Guru Guru rauwheid. Op de B kant van de plaat heeft het trio de intensiteit nogal opgeschroefd. In de nummers Baby Cake Walk en Ooga Booga komen dan ook Jimi Hendrix-achtige momenten voor, niet op z’n minst vanwege de wat donkere stem van Mani Neumeier. Dit is ontegenzeggelijk de muziek zoals de makers dat voor ogen hadden.
“Känguru” laat drie bevlogen muzikanten horen en daar valt wel wat voor te zeggen. Ik heb vreemdere sprongen gezien.