Zowel met z’n eigen band Nathan Mahl als bij Camel op de prachtige cd “A Nod And A Wink” heeft toetsenist Guy LeBlanc bewezen geen koekenbakker te zijn. Helaas moest hij wegens een hartaanval van zijn vrouw verstek laten gaan voor de afscheidstour in 2003 van zijn befaamde broodheer. Inmiddels heeft hij alles weer onder controle en beheerst hij z’n emoties volledig. Dat is goed te horen in de acht nummers op “All The Rage”, het tweede soloalbum van de Canadese muzikant. Ondanks de grote verscheidenheid aan nummers vormen deze een uitgebalanceerd geheel. De algemene stijl van de cd is vrij eenvoudig aan te duiden. Neem een wat minder wervelende variant op de progressieve jazzrock van Nathan Mahl, overgiet die flink met de melancholie van Camel en het kader is daar. Andere bands die regelmatig in het geluid opduiken, ook qua niveau, zijn The Flower Kings en Kaipa. Zeventig minuten lang wordt de luisteraar geconfronteerd met de verrichtingen van de integere, gedreven en kundige muzikant die LeBlanc is en dat is geen ongenoeglijke zaak.
Ook tekstueel geeft hij zich bloot, al ligt zijn stiel wel bij het musiceren. “All The Rage” kent dan ook vele zangloze passages. Allereerst is er de geheel instrumentale opener Life On The Blade waar LeBlanc zonder al te veel de virtuoos uit te willen hangen mooie synthlijnen, lekker Hammond orgel en fraaie Jeff Beck-achtige gitaarthema ’s laat horen. Meteen wordt overigens duidelijk dat LeBlanc uitstekend overweg kan met de zessnaar. Daarnaast bevatten nummers als One Sky, The Immortals en The One Who Knows (dat ruim een kwartier klokt), forse stukken waar de toetsen en de gitaar het voor het zeggen hebben. Zo is One Sky, dat slechts enkele regels tekst kent, een oase van Hammond orgel en zal de geweldige gitaar in The Immortals velen raken, met name de Camel-fans.
Toch is de aandacht voor de zang op dit album aanzienlijk groter dan dat dat bij Nathan Mahl het geval is. De eerste gezongen zinnen komen uit het donkergrijze titelnummer. Dit is een uiterst creatieve aangelegenheid, maar het is tegelijkertijd zeer gewaagd om de luisteraar te verwelkomen met grunt en een typetjesstem richting Peter Hammill. De orkestrale bombast is hier briljant, evenals de gitaar die overal doorheen snijdt. Voor wie dit allemaal wat te excentriek is: halverwege krijgt het nummer een magnifieke toetsensolo. Het album kent met het in het Frans gezongen Ailleurs en het aan zijn vrouw opgedragen The Silent Thread twee fraai gezongen ballades. Het is vooral Ailleurs dat door de Camel-achtige zanglijn en de wat vlakke manier van zingen bij blijft en natuurlijk die formidabele brouwerige tongval van het Frans. Evenals in de muziek gaat LeBlanc zich vocaal in geen enkel nummer te buiten. De vraag lijkt dan ook terecht in hoeverre hij over de capaciteiten beschikt om een dergelijke uitbundigheid te bewerkstelligen. Eigenlijk heeft hij de juiste stem voor zijn muziek, zijn beheerste muziek. In The One Who Knows houden de bluesy zangstukken de boog gespannen te midden van Guy’s verfijnde toetsenspel. Het nummer komt echter nooit tot ontlading, als dat al gewenst zou zijn.
Een reden dat “All The Rage” niet zo wil wervelen ligt ongetwijfeld aan het feit dat de drums uit een doosje komen. Het is goed gedaan maar er gaat toch niks boven de interactie met een echte drummer en dat verdient een muzikant van het kaliber Le Blanc ook. Eigenlijk gaat de cd pas echt vlammen tijdens de finale van het afsluitende Choices en ondanks dat de muziek bij tijd en wijle best wel ‘swingt’, is het toch teveel vuur zonder vlammen (om maar eens een beeldspraak te gebruiken).
“All The Rage” is een geslaagd product met een aantal enorme pluspunten. De cd boeit van begin tot eind en verveelt geen seconde. De muziek heeft een onderhuidse spanning die de luisteraar moeiteloos meezuigt, zelfs na vele malen draaien. De emoties van LeBlanc zijn dan ook altijd oprecht en nergens sentimenteel. Goed gedaan Guy.
Dick van der Heijde