Hamsters kunnen over het algemeen maar één kunstje en dat is hard rennen in hun looprad. Gelukkig hebben de ‘hamsters’ die op het hier besproken “Carnival Detournement” acte de présence geven heel wat meer in hun mars. De Amerikanen Dave Willey en John Stubbs bespelen een karrenvracht aan instrumenten en laten daarmee de instrumentale muziek op dit avontuurlijke album alle kanten opgaan. De muziek kent dan ook de nodige sferen. Willey en Stubbs hebben zich een slag in de rondte gecomponeerd met als resultaat een detailvolle mengeling c.q. aaneenschakeling van o.a RIO/avant, folk, experimentele muziek, jazz, wereldmuziek en elektronica, beïnvloed door klassieke muziek uit de 20e eeuw a là Ravel en Satie. Daarbij worden ze geholpen door maar liefst tien gastmuzikanten. Het is een bonte boel op het album.
Voorafgaand aan “Carnival Detournement” waren weliswaar al twee albums verschenen, een soloplaat van Willey “Songs From The Hamster Theatre” (1995) en de live-dubbelaar “Siege On Hamburger City “(1998). “Carnival Detournement” mag dus gelden als het studiodebuut van een volledig Hamster Theatre. Tevens is dit hun eerste plaat voor Cuneiform Records, het label dat gespecialiseerd is in ‘moeilijke’ prog. Hamster Theatre hoort daar helemaal thuis. Niet omdat de band zo ontoegankelijk is, maar omdat ze lekker eigengereide muziek maakt.
Typerend voor het album is het vele spel op de accordeon, een instrument dat zelden een dergelijk grote rol heeft op een progplaat. Willey bespeelt het instrument met verve waardoor de muziek in sommige nummers een Klezmer-uitstraling krijgt. Klezmer is Joodse bruiloftsmuziek, hoe apart wil je het hebben? Een ander kenmerk van de plaat is het intensieve gebruik van allerlei blaasinstrumenten. Naast bronstige trombone, melodica en tin whistle is er veel spel op sax, dwarsfluit en klarinet van gastspeler Mark Harris, de collega van Willey in de RIO/avantprogband Thinking Plague. Van die band is ook gitarist Mike Johnson aanwezig. Op een aantal plaatsen geeft hij de muziek de stekeligheid die je op een plaat als deze verwachten mag. Zo doorbreekt hij de spacey reggae van opener Vermillion Hue Over Lake Lausanne met heftige riffs richting King Crimson die op hun beurt overgoten zijn met obstinaat saxspel. Hoewel het best goed gedoseerd is zullen tere zieltjes als ondergetekende toch even moeten slikken. De muziek op het album is onmiskenbaar RIO/avant en weet dus regelmatig de zenuwen behoorlijk te tarten. Het is dan weer een verdienste dat niemand waar dan ook uit de bocht is gevlogen.
Tussen al deze scheve akkoorden en ritmes weet de band toch ook tijd in te ruimen voor bedaarde passages. Jeanne-Marie is een erg mooi nummer met zijn melancholieke harmonium en The Breach is met zijn dwarsfluit ook fraai. Zo is het constant laveren tussen alle zestien nummers en hun vele fragmenten. Je komt van alles tegen. Of het nu de Zappa-achtige gesproken woorden zijn in Bur Di Lei Town So, de viool in The Turn Of Events of het circusritme van The Cat Song. Waar je echt niet omheen kunt is het dwingende karakter van de muziek. ”Carnival Detournement” vraagt dan ook je volle aandacht en is alles behalve vrijblijvend. Ik raad je daarom ook aan om niet tegelijkertijd de vaat te gaan doen en het album te beluisteren.
Wat dit werkstuk uitstraalt is de ongekende liefde van de makers voor het genre – dat hun kunde buiten kijf staat trouwens ook. “Carnival Detournement” is hierdoor een must voor de liefhebber van avontuurlijke muziek en een ideaal beginpunt voor hen die zich in de RIO/avant willen verdiepen.
Dick van der Heijde