Wij hebben deze Finse band nog nooit voorgesteld, terwijl de formatie al bij het zevende studioalbum is beland. Met deze nieuwe release gaan we daar snel verandering in brengen.
Gezien de band’s verleden is het begrijpelijk dat het nooit is genoemd binnen de “Progwereldburelen”. Hanging Garden was namelijk tien jaar geleden een regelrechte death/doom/black metal band en daardoor niet echt geschikt voor “tere” Progwereld oortjes. Maar tijden veranderen, de band heeft de laatste jaren een evolutie ondergaan en vergelijkingen met bands als Swallow The Sun en Insomnium liggen op de loer.
De band is in 2004 opgericht door Matti Reinola en Ari Nieminen. Die twee zijn al tijden niet meer aan de band verbonden en de line-up is meerdere keren veranderd in het zeventienjarige bestaan. Het enige bandlid dat sinds het debuutalbum “Inherit The Eden” trouw is gebleven is gitarist Mikko Kolari. Hij wordt inmiddels gezien als de mastermind en drijvende kracht achter de band.
Laten we duidelijk zijn; de band schuurt nog steeds over een ruwe black metal ondergrond, hoewel er gedurende de laatste jaren “verzachtende” omstandigheden in de muziek gesleten zijn. De toevoeging van vrouwelijke vocalen is daarin de meest essentiële factor. Riikka Hatakka was op de vorige cd, “Into That Good Night” al actief, haar aandeel is op dit album alleen maar groter geworden. Door haar zang hangt er vaak een zweem van Draconian rond de band. Dat komt waarschijnlijk ook doordat naast haar zanger Toni Hatakka staat te grunten. De combinatie van stemmen zorgt soms voor een vergelijking met die Zweedse formatie. De oplettende lezer zal het al zijn opgevallen: beide vocalisten hebben dezelfde achternaam; naast collega’s zijn het ook elkaars levenspartners.
Als je het album van Hanging Garden verder moet omschrijven komt er een aspect naar boven die je niet meteen verwacht bij een band als deze. Het zijn vooral de ‘catchy hooks’ in de nummers die je bij de kladden grijpen. Bijvoorbeeld de piano (ta-ta-tada) in When The Music Dies. Je herkent het snel, het beklijft in je systeem, het klinkt gewoon enorm lekker. Dat geldt ook voor Nowhere Haven en Faith. Naast de metabasis is het niet onbelangrijk te noemen dat de band ook opgeschoven is richting een typisch post-rock geluid; lange, zweverige en herhalende akkoorden en een breed dynamisch geluid. Qua sfeer zijn er grote stappen gezet, zeker op het gebied van toetsen en toegepaste elektronica.
Vooral de titelsong van het album is een kroonjuweel. Het is een geweldige mix van ongeremde hardheid, sfeervolle gitaren, heerlijke elektronica en een sterke melodie. De vocalen zijn een voortreffelijke mix van vrouwelijke kwetsbaarheid en de diepe, ongenadige grunts van zanger Toni Hatakka. Die laatste fungeert overigens niet continu als bruller, ook in zijn cleane vocals presteert hij meer dan uitstekend.
Met “Skeleton Lake” heeft Hanging Garden definitief afscheid genomen van de sticker doom/black metal band. Een groot gedeelte van de fans van het eerste uur is waarschijnlijk bij een vorige cd al afgehaakt, het beluisteren van “Skeleton Lake” is wellicht voor de overgebleven black/death metal fans de definitieve nekslag. Dat komt dan door de oprukkende elektronische en meer toegankelijke elementen, voor mij de reden deze band nu echt te omarmen. Het component metal met vrouwelijke vocalen en venijnige grunts, gemixt met sfeervolle klanken is mij namelijk op het lijf geschreven. Ook op die van jou?