Na het begin jaren ‘80 van de vorige eeuw tussentijds beëindigen van wat later bleek Kaipa 1.0 was, sloeg oprichter en toetsenist Hans Lundin als solist ook zijn hengeltje uit in de vijver die muzikale horizon verbreden heet.
Ludin bracht daarna officieel drie toetsen georiënteerde soloalbums uit, te weten ”Tales” in 1984, “Visions Of Circles Of Sounds” in 1985 en “Houses” in 1989 met elk zijn eigen signatuur en ontwikkeling. Ruim dertig jaar na dato verschijnt mede dankzij het Duitse label SPV in een gelimiteerde editie van 1000 stuks een boxset van totaal zes cd’s, waar ruim 260 minuten in 65 nummers aan solomuziek van Hans Lundin gedocumenteerd zijn. Deze heeft hij in 2018 deels opnieuw gemixt en high-end geremasterd waarmee zijn complete jaren ‘80-decenniummuziek nu vereeuwigd is.
Met een kinderlijk gevoel voor verwondering creëerde Lundin ook toen al zijn eigen muzikale landschappen van geluid die wisselden tussen majestueuze schoonheid met af en toe een folkloristisch deuntje en dan weer een Aziatisch geïnspireerde instrumentale themaatje of progrock beïnvloedde liedjes. Hij werkte op al zijn soloalbums in die jaren vrijwel alleen en nodigde alleen oude vrienden uit om als gastmuzikanten wat aanvullingen te brengen waardoor hun rol beperkt bleef, zeker wat gitaarpartijen betreft. Dat u dat dus weet! Er kwam maar een nummer met een echte gitaarsolo op voor, en wat voor een! De ‘brother in crime’ mag bekend zijn dus daarover later meer. Wat vooral resteert, is een interessant tijdsdocument waarin de ontwikkeling van een toetsenist en de snel veranderende keyboard technologie in zijn vastgelegd.
CD 1 “Tales” kent met Ripples en het eerste deel van Narrow Escape muziek die al eerder live werd gespeeld door Kaipa in 1980 en 1981. Het geheel ademt echter verder de typische sound van de eighties en heeft zijn productionele beperkingen door het opnemen met een 8-sporen bandrecorder. Het meeste geluid zit ver in het hoog en wordt ritmisch ondersteund met de kenmerkende klik klakkende drumcomputers van die tijd. Nou ja computers, machines kunnen we nu beter zeggen. De korte instrumentale nummers creëren een soort ondersteunende tv-muziek waarin bevestigd werd in welk tijdsperk zich dit afspeelt. Wat ik alleen mis is een vast thema als rode draad of een herkenbare riedeltje zoals Jan Hammer dat in die tijd wel bracht met Miami Vice Theme.
Whirlwind is het enige buitenbeentje van het album met een korte vingervlugge stijloefening wat ik als een ‘Bach plays folk’ interpretatie zou noemen. Dit eerste solowerk is duidelijk een overgangsalbum voor Hans Lundin om het symfonische Kaipa werk uit de seventies vaarwel te zeggen en naar een moderner geluid te zoeken. Het gebruik van verouderde instrumenten, zoals het Hammondorgel was vanaf dat moment uitgesloten. Synthesizers waren de toekomst waaronder de eerste polyfone analoge Yamaha CS-60 en Prophet 5 en ze hadden zich enorm ontwikkeld in die jaren waar Hans veel tijd besteedde aan het maken van zijn eigen geluiden zoals de belmodulatie die persoonlijke geluiden met vleugjes belletjes een metalen timbre creëerde. Het gemis aan harmonie door de monotonie aan klankkleuren en ontbreken van fraaie melodielijnen maakt dit album echter tot een wat mager geheel, maar geeft ons wel een historisch inzicht hoe Hans zich ontwikkelde op analoge synthesizer gebied naar het latere digitale.
CD 2 “Visions Of Circles Of Sounds” werd net als “Tales” alleen uitgebracht als vinylplaat. Deze eerste cd uitgave biedt echter meer variatie dan “Tales” en niet alleen omdat Max Åhman en Ulf Wallander als gastmuzikanten op een aantal van de opnames spelen. Ook de Vangelis aanpak ten tijde van zijn “Direct” album uit dezelfde periode levert het plezierige synthesizerspel van Hans Lundin met veel variatie en nagalm een fraai album op. New Age elementen worden afgewisseld met vele up tempo nummers. De toevoeging met vlot saxofoon spel van Ulf Wallander geven ook meer diepgang aan het muzikale spectrum net zoals het feit dat er voor het eerst ook iets op gezongen wordt of wat het ‘Hey-o Hey-o’ en “Wa-o Wa-o’ daarvoor dan ook moet doorgaan. Op dit album wordt de eerste succesvolle digitale synthesizer, de Yamaha DX7 een noviteit van die tijd, vindingrijk toegepast. Het typische Kaipa geluid uit hun tweede leven zoals te horen vanaf “Notes From The Past” met het kenmerkende afgeknepen hoge geluid dat met veel compressie het midden houdt tussen een jankende gitaar en een overstuurde keyboard komt op Circles Of Sounds Part II hier voor het eerst naar voren. Deze sound (door collega Christian Bekhuis treffend als zaagtand omschreven) komt zoals Hans zelf uitlegt op de box voort door het verbinden van zijn synthesizers op een distortion-box. Al met al is dit zeker zijn beste soloalbum, al is het mij niet duidelijk waarom het album met het slotnummer Circles Of Sounds Part IV zomaar plotsklaps stopt.
CD 3 “Houses” werd oorspronkelijk alleen op cd uitgebracht in 1989 en is ook geremastered voor deze box. De lp lag rond die tijd om verschillende reden al snel in ‘het graf van de vinylen muziekdrager’ om in een ander millennium een onverwachte comeback te maken. Belangrijkste troef en prijspakker op dit album is dat oud Kaipa lid Roine Stolt een heerlijke gitaarsolo speelt op het nummer Two Girls In A Blackhouse. Deze aanvulling van Roine op gitaar laat zien dat juist ditgene is wat hun band met Kaipa zo mooi en speciaal maakte. Het is even tijd voor het grote genieten. Dit had op Hans’ solowerk wel wat vaker voorbij mogen komen, maar helaas, deze ene gitaarsolo is het. House Of Pain And Confusion is met ruim dertien minuten het enige lange nummer van de gehele box, maar wil ik niet epic-waardig noemen. Het geheel is vooral een gladde jazzrock jamsessie met een beat eronder waardoor het overkomt als ‘Mezzoforte goes disco” en levert mij flashbacks op naar de Sonny Crockett’s pastelkleurige colbertjes die al heel lang uit mijn garderobe verdwenen zijn. Dit album is het meest gevarieerd en zorgt ervoor dat dit een van de interessantste werken van Hans Lundin als solist is.
CD 4, “The Veiled Sevenyed Dancer”, was een nog nooit eerder uitgebracht instrumentaal album gemaakt in de periode rond 1987, tussen “Visions Of Circles Of Sounds” en “Houses” en had dus een vierde soloalbum op kunnen leveren. Gelukkig is met deze box dit album alsnog uitgebracht! Hier hoor ik het meest Genesis in van hun titelloze album uit 1983 en vooral Tony Banks met zijn soloalbum “The Fugitive” uit hetzelfde jaar. Dit album kent de meest rijke productie tot dan toe en levert zodoende veel luistergenot op, maar verwacht geen Second Home By The Sea zoals Genesis er nog een progressieve draai aan kon geven naast hun recht toe aan monster hits als Mama en Illegal Alien. Het laatste nummer, The Young Folke, is een vroege en andere versie van Folke’s Final Decision die later bewerkt is voor “Notes From The Past”, het eerste album van het tweede Kaipa bestaan in 2002 die tot op de dag van vandaag voortduurt.
CD 5 “In Search Of the Green Glass “ zijn nummers uit de periode 1980-84 die hun weg niet vonden naar de albums “Tales” en “Visions Of Circles Of Sounds”. Max Åhman en Mats Lindberg, van de eerste Kaipa bezetting, zijn hier op een paar nummers andermaal gastmuzikanten. Frappant is dat deze nummers veel vrijer en toegankelijker zijn. De losse stijl zorgt dan ook voor meer melodieuze stukken zodat dit instrumentale restmateriaal toch niet als reststukjes overkomen. Liefhebbers van The Brazilian van Genesis ten tijde van Invisible Touch zullen aan dit album hun plezier wel aan beleven, maar houd er rekening meer dat het werk van Lundin productioneel minder diep en minder rijk gekleurd is.
CD 6, “Okänt Öde”, betekent zoiets als onbekende bestemming en is daarmee een ‘miscellaneous’ aan materiaal van Hans Lundin uit de periode 1979-84. De nummers zijn oorspronkelijk gemaakt binnen of voor een bandcontext en bevat enkele Kaipa demo’s, vocale tracks met Zweedse teksten en instrumentale songs. Eigenlijk is het een ratjetoe aan nummers waar je eerst aan moet beginnen, zodat je de overgang van de allereerste Kaipa versie uit de jaren ‘70 naar het solowerk van Hans Lundin in samenvatting meekrijgt.
Al met al is deze box een mooi document om onbekend en vooral onverkrijgbaar toetsenwerk van Hans Lundin uit een voor progrock begrippen magere periode weer onder de aandacht te brengen. Ruim vier uur luisteren brengt je wel in een nostalgische bui, want de jaren ‘80 waren duidelijk een overgangsperiode met hier daar interessante zoektochten naar nieuwe geluiden met almaar vernieuwende synthesizers en opnamemogelijkheden. Deze lange muzikale rit en zit is dan een mooie luisterervaring waar de eerste flarden in terug te horen zijn naar wat later een opstart naar Kaipa 2.0 in 2002 bleek. Alleen de onderliggende drumbeats hadden van mij wel opnieuw ingespeeld mogen worden door een drummer van vlees en bloed. Nu blijft het allemaal wel erg veel in een retro jasje met schoudervullingen hangen.