De ambiente avant, die het Engelse trio Harmony in Diversity op hun debuut Trying maakt, vergt het nodige van de grijze cellen, zowel voor de luisteraar als voor de uitvoerende muzikant. Bovendien is de muziek van de heren geheel instrumentaal waardoor je over een behoorlijk inlevings – en voorstellingsvermogen dient te beschikken wil je kunnen meezweven op hun tamelijk psychedelische soundscapes. Doe je dat niet, tja dan zal je deze cd zeker drie keer niks vinden.
“Trying” is niet echt een album zoals gebruikelijk. Het bevat een collectie van slechts vijf opnames van enkele jaren daarvoor. Het geheel doet nogal demo-achtig aan met z’n huis-, tuin- en keukenproductie. Er zijn zelfs passages waarvan hun gitarist vindt dat hij de plank een beetje mis heeft geslagen, dat hij al improviserend de verkeerde keuzes heeft gemaakt. De gitarist in kwestie is Peter Banks en gelijk schiet de waarde van dit product omhoog. De aanwezigheid van de ex-Yes gitarist maakt dit album tot een absoluut hebbedingetje.
Trying, dat is het nu net. “Trying” staat vol probeersels die nooit op cd zijn verschenen. Dat maakt het wellicht een leuk schijfje voor liefhebbers van dit gezelschap. Of de rest van de wereld veel aan Trying mist valt te bezien.
Er is op dit album diversiteit maar of er nu zoveel harmonie in te bekennen is…
“Trying” staat vol losse, psychedelische rock met een hoog jam (lees: THC) gehalte. Bij tijd en wijle levert dat heerlijk hypnotische muziek op. Eén van de mooiste voorbeelden vinden we aan het begin: het stuwende No Harm met die snijdende gitaarsolo en het vervreemdende baswerk. Onafhankelijk van elkaar klinken de partijen nergens naar, maar samengesmeed is het één caleidoscopisch geheel van een eind jaren zestig undergroundgeluid. Goed voor late avonden met de gedachten in de freewheelstand. Het leuke van “Trying” is, dat er achter dit album geen enkel commercieel belang lijkt te zitten. Dat de cd uitsluitend in beperkte oplage via de site van de band verkrijgbaar is, vormt al een teken aan de wand. De muzikanten hebben de vrijheid om naar eigen goeddunken hun gang te gaan en daarmee vallen ze meteen in een joekel van een valkuil.
Zodra de muzikanten zich door media en platenbonzen onbespied wanen – en dat zijn ze op dit album! – vervalt de muziek na de veelbelovende opening maar al te gemakkelijk tot oeverloos gepiel. Misschien leuk met een fikse joint achter de kiezen, maar voor een nuchtere muziekliefhebber ontbreekt op een nummer als Swayed By Nothing al snel elke zinvolle kop of staart.
Het eerste nummer, No Harm, laat duidelijk horen dat Banks z’n gevoel goed heeft weten te verwoorden met zijn gitaar. Geheimzinnige, warme, volle, slepende, en snerpende klanken overtuigen er in een alsmaar intenser wordende sfeer. Het improviseren is Banks op het lijf geschreven. Wat dat betreft is hij enorm gewaagd aan zijn bandmakkers.
Drummer Andrew Booker en bassist Nick Cottam spelen lekker gedreven en innovatief. Al jaren vormen de twee de tweemansband Pulse Engine, waarmee ze in 2002 de cd “Polarised” hebben gemaakt. Ik vind dat een goede cd, buitengewoon creatief, lekkere grooves, geen gedweep met virtuositeit en dat alles met slechts een basgitaar en een drumstel.
After You is overgoten met een bluesy jazzrocksausje. Qua opbouw doet het een beetje denken aan het openingsnummer. Het begint ook vrij ingetogen. Ditmaal echter mondt het uit in een stuk zonder echte afmaker en dat is jammer. Dit nummer richting Mahavisnu had wel een leuke (ik noem maar wat) vioolsolo kunnen gebruiken.
Een groot manco van deze muziek is de vrijblijvendheid ervan. Het hele album speelt dat parten, hetgeen uiteraard inherent is aan muziek met veel improvisatie. Dan weer voegt de ritmesectie zich naar de gitaar, dan weer is het andersom. Mind The Doors is daar een mooi voorbeeld van. Een stoïcijns basritme dendert er voort in een afwijkende maatsoort. Peter Banks gaat er helemaal uit z’n dak met een pittig brok gitaargeweld op dit onverstoorde ritme. Na dit nummer is het gedaan met het smakelijke van dit korte schijfje. Swayed By Nothing en The Klincher slaan niet bepaald gensters, om maar eens een uitdrukking van collega Piet te gebruiken. Het is niet zo heel erg dat de vonken er niet meer van willen afslaan. Tachtig procent van de rondjes die “Trying” draait zijn dik in orde, zeker voor de liefhebber van ambiente avant. Die andere twintig procent zijn overigens helemaal niet slecht of irritant, waardoor “Trying” een schijfje is dat het proberen minstens waard is.
Dick van der Heijde