Op 6 en 7 april werd het podium van de P60 in Amstelveen door een elftal bands betreden. Zowel onbekende als bekende groepen, uit binnen- en buitenland, met een ruig geluid of met lieflijke liedjes; samen de vijfde verjaardag van het progressieve rock- en metalfestival Headway tot een waar feestje makend.
Dag 1
Het festival werd afgetrapt met gebrul, gegrom en gitaargescheur: de Amsterdamse progressieve death metal band Obsidian schudde de (nu nog slechts) kleine groepjes aanwezigen goed wakker. De band combineert het geluid van bands als Textures, Opeth, Mnemic en Meshuggah. Een snoeihard mengsel, waardoorheen nog wat melodieuze stukken zijn geroerd. De muziek viel bij mij iets te zwaar, maar dat is een smaakkwestie: aan de speel- en gruntkwaliteiten van de bandleden mankeerde niet veel.
Na de ruige grunts van Obsidian was de tijd aangebroken voor de hoge, zuivere vrouwenzang van Julie Kiss. Deze dame maakt deel uit van het Engelse To-Mera, een band die melodieuze progmetal maakt met een gotisch vleugje; een beetje een mix tussen Meshuggah en Lacuna Coil. Prachtige melodieën worden abrupt afgebroken door een hakkende gitaar of door een vrolijk jazzy pianostukje. Over het algemeen pakt dit goed uit, maar hier en daar springt de muziek wel erg van de hak op de tak.
Gitarist Tom Maclean beaamt dit na het concert in een gesprek met mij: “Ons eerste album is een echte studioplaat. Tijdens het maken ervan hebben we niet veel rekening gehouden met hoe alles live zou uitpakken. De band was destijds ook nog helemaal niet op elkaar ingespeeld. Twee uur voor de opname van het album “Transcendental” ontmoetten we voor het eerst onze nieuwe drummer! Op het moment zijn we nieuw materiaal aan het schrijven. We voelen elkaar beter aan en de nieuwe nummers klinken echt gaaf, ook live!” Klinkt veelbelovend, de band liet deze avond in elk geval zien al aardig aan de ‘headway´te timmeren…
Buiten P60 was het dit weekend prima lenteweer, maar binnen liet de Nederlandse band Sun Caged zien dat haar zonnetje ook weer volop straalt! Afgelopen jaren verlieten één voor één de drummer, de zanger, de toetsenist en de bassist de band, waardoor oprichter en gitarist Marcel Coenen alleen achterbleef. Een flinke donderwolk, dit gebeuren, maar die is nu gelukkig doorbroken!
Marcel verzamelde nieuwe muzikanten om zich heen en dit jaar werd het nieuwe album “ArtemÃsÃa” uitgebracht, waarvan ook de meeste nummers werden gespeeld. Het geniale gitaargefreak van Marcel, doorbroken door frisse toetspartijen, snel drumwerk en de licht zweverige zang van Paul Adrian Villerreal werd met veel enthousiasme gebracht. De band speelde zichtbaar met veel plezier en er was ook veel interactie met het publiek. Dat Sun Caged terug is, mag na dit optreden zonneklaar zijn.
In de tussentijd was de zaal langzaamaan wat meer volgelopen en ook vooraan bij het podium werd het drukker. De meeste fans (of de luidruchtigste…) waren voor de band Zero Hour gekomen. En niet onterecht, zo bleek al gauw. Vooral de nieuwe zanger Chris Salinas wist indruk te wekken. Zijn stem komt erg krachtig over en heeft een enorm bereik. Zijn emotionele zang vormde een mooi contrast met de kort afgemeten bas- en gitaarriffs van de gebroeders Tipton, die vaak terugkwamen. Misschien iets te vaak, want doordat dit soort riffs in veel nummers herhaald werden, leken deze liedjes zo op het eerste gehoor veel op elkaar. Voor de echte kenners was dit echter geen smet en die waren er genoeg. Rond 00.00 hour werd de eerste festivaldag dan ook succesvol afgesloten.
Dag 2
De zaterdag begon om 14.30 uur met net zoveel gegrunt als de vrijdag, alleen kwam deze keelpijnverwekking dit keer van de Tilburgse band Transmission0. De grunts, afgewisseld met hier en daar cleane zang, werden uitgespuwd over een mix van metal en hardcore met een psychedelische, elektronische draai. De instrumentale stukken gingen echter lang op hetzelfde thema door, waardoor ik moeite had mijn aandacht erbij te houden. Daarnaast leek de band totaal geen oog voor haar publiek te hebben. Tussen de nummers door werd geen woord gesproken; de zanger sloot zich geheel af achter zijn keyboard en met serieuze blikken, tegen het boze aan, moest het publiek het doen. Ondanks dat de muziek vrij ontoegankelijk is kon ik me in sommige stukken wel verliezen, maar zeker de podiumpresentatie kan wel een ’transmission’ gebruiken.
Het duurde een lange tijd voor de Zweedse band Seventh Wonder opkwam. Technische problemen waren hiervan de oorzaak, maar deze bleken op het podium nog niet opgelost te zijn. De op cd zeer melodieuze progmetal, die iets te veel weg heeft van Symphony X, kwam live totaal niet naar voren. De gitaar was niet goed afgesteld, de basgitaar was slechts de laatste twee nummers hoorbaar en daarbij was ook nog de stem van de zanger door ziekte niet in topvorm. Halverwege de show greep de bassist de microfoon om zijn excuses aan te bieden en om zijn hoop op een beter verloop van het optreden uit te spreken. Helaas voor deze sympathieke Zweden, het ‘zevende wonder’ geschiedde ook hierna niet.
Over wonderen gesproken… Dial, de band van Kristoffer Gildenlöw (ex-Pain of Salvation) en Liselotte Hegt (ex-Cirrha Niva) was voor mij een bewonderenswaardige verrassing. De muziek die zij maakten was door het gebrek aan ruig gitaarwerk, snelle tempowisselingen en grunts totaal anders dan die van voorgaande bands. Zweverige muziek vulde P60 op, waardoorheen invloeden van Pink Floyd, Tori Amos, Kate Bush en Riverside klonken.
Liselotte ging zichtbaar op in de muziek en was met haar lange, groene nepwimpers een sprookjesachtige verschijning. Haar stem klinkt erg lieflijk, wat goed bij de muziek past, maar deze had af en toe iets krachtiger ingezet mogen worden. Haar zang werd afgewisseld door de stem van Kristoffer, wat mooie duetten opleverde. Dial vormde met hun optreden een prachtig rustpunt tussen de snelheidsduivels en zware metalen in.
Mörglbl, Mörglbl, Mörglbl! Ik krijg er maar geen genoeg van deze bandnaam uit te spreken! Anders dan de naam doet vermoeden, komen de bandleden niet van Mars, maar uit Frankrijk. De groep bestaat uit drummer Jean Pierre Frelezeau, bassist Ivan Rougny en gitarist Christophe Godin. Samen maken zij instrumentale jazzmetal, met veel grappige, onverwachte gitaarloopjes. Christophe toont zich een ware Speedy Gonzales wanneer hij met zijn vingers over de snaren beweegt en door het gezamenlijk gekke bekkentrekken met Ivan en door het houden van melige toespraken tussen het gitaargesjees door, wisten zij de zaal telkens aan het lachen te krijgen. Humor, jazzy en snel: Mörglbl, Mörglbl, Mörglbl!
Na Mörglbl, Mörg… (oke, ik stop) werd een pauze ingelast, waarin iedereen even wat kon gaan eten. De pauze duurde alleen voor mij iets te kort, want doordat ik mijn rubberen broodje van het bedrijf met de grote M niet snel genoeg naar binnen had gewerkt, heb ik een deel van het optreden van Loch Vostok gemist. Ik kwam P60 binnen op het moment dat zanger Tommy Möller het publiek leerde grunten op wel drie verschillende manieren; iets wat hij later, naast de cleane zang, in zijn eigen nummers ook toepaste. Niet alleen veel verschillende zangstijlen, de muziek ging ook van symforock naar death metal, met de bocht mee naar black metal, overstekend naar progressieve solootjes en weer terug. Aparte mix uit Zweden, die op het eerste gehoor wel oké overkomt, maar bij mij duidelijk nog moet bezinken.
En langzaam gingen de gordijnen dicht… Nee, Headway was nog niet aan haar einde gekomen, maar, zo bleek later, onderging het podium een grote verbouwing. Een verbouwing hadden ook de leden van het merkwaardige Sleepytime Gorilla Museum ondergaan. Toen de gordijnen openden stond er namelijk tussen allerlei merkwaardige instrumenten een vijftal wezens met witgeschminkte gezichten, roodomlijnde ogen, zwarte tanden, spikearmbanden en gescheurde, met bloemen behangen kleding. Een melodie van de trompet werd ons aangeboden, waarna de zanger het eerste nummer opdroeg aan alle mensen die nÃet aanwezig waren; “aan zij die niet geïnteresseerd zijn.” Bizarre ‘muziek’ volgde: dramatische vioolsolo’s, keiharde gitaarriffs, schreeuwachtige zang dat overging in buitenaards gemompel, rap à la System Of A Down, gesnurk en een dialoog over koffiepads… Een show van Sleepytime Gorilla Museum is een overweldigende belevenis, waarvoor een avontuurlijke instelling gewenst is. Voor mij was dit optreden in elk geval de beste van het festival.
Alweer tijd voor het allerlaatste optreden! Redemption mocht Headway 2007 afsluiten; een taak die zij voortreffelijk volbrachten. De stevige, melodieuze progmetal van deze Amerikanen knalde uit de speakers. Wat wil je ook, als je beseft dat toetsenist, gitarist en brein achter de band Nicolas van Dyk zich hier heeft omgeven met topmuzikanten als zanger Ray Alder (Fates Warning), gitarist Bernie Versailles (Agent Steel), bassist Sean Andrews (ex-Chain) en drummer Chris Quirarte (Prymary). Ieder bandlid wist de muziek te sieren met indrukwekkende solo’s. Technisch is Redemption zeer hoogstaand, wat misschien verklaart, maar niet vergeeft, dat zij op het interactieve gebied niet zeer actief waren.
Vanwege ongunstige treintijden heb ik niet tot het einde op Headway kunnen blijven. Ongeveer een half uur voordat Redemption haar laatste noot speelde heb ik P60 verlaten, met een tevreden, maar toch ook wel moe gevoel. Anderhalf uur na ‘Zero Hour’ brak dan ook mijn ‘Sleepytime’ aan, dromend over twee geslaagde dagen. “Snurk… snurk… Mörglb… snurk… koffiepads, koffiepads!”
Verslag en foto’s: Shireen Bekker