De mengeling van prog en jazzrock heeft in de loop der jaren al heel wat moois voortgebracht: van National Health en Happy The Man tot en met Nathan Mahl (ten tijde van “Clever Use Of Shadows”) en DFA. En nu treedt een band voor het voetlicht met hun ’tweede’ debuutalbum dat ik nu al met gerust hart aan dit illustere rijtje durf toe te voegen: Helmet Of Gnats
Deze Amerikaanse band brengt op dit album een erg luisterbare mengeling van prog en jazzrock die enerzijds sterk beïnvloed is door hun landgenoten Happy The Man (HTM) maar aan de andere kant genoeg andere trekjes heeft, zodat we ze echt niet kunnen betichten van schaamteloos kopiëren. Dat valt al duidelijk te horen in de eerste twee nummers op dit album. Aan de ene kant zijn daar die herkenbare, verschuivende melodische patronen die zo kenmerkend zijn voor HTM, maar Helmet Of Gnats neemt het allemaal in een wat trager tempo. En daar waar HTM veel gebruik maakt van elektrische piano en stringsynthesizers, kiest toetsenist Matt Bocchino daarentegen voor een wat gespierder, ronkend orgelgeluid (met een beetje dezelfde aanslag als Keith Emerson).
Maar dat is overigens niet het enige dat hij in zijn mars heeft, want in het nummer Yesterday’s Brain (maar ook elders op het album) schudt hij met gemak een vingervlugge synthsolo a la Kit Watkins uit zijn mouw. Om dit alles in balans te houden biedt gitarist Chris Fox hem meer dan voldoende tegenwicht. Zijn gitaarklank is van een pure, klassieke eenvoud zoals ook Brett Garsed dat vaak laat horen (voor de gitaarfreaks: Fox heeft gekozen voor het cleane, heldere Stratocaster geluid in tegenstelling tot de volle, warme Gibson-klank). Lekker felle gitaarsolo’s schudt hij ook zo uit zijn mouw maar hij overtuigt helemaal als hij in Crumbs zijn gitaar op z’n ‘Jan Akkermans’ laat zingen. Dit nummer begint als een Focus-achtige gitaarballade compleet met orgeltapijt, waarna het via een licht funky middendeel uiteindelijk uitmondt in een uitbundige latin-achtige variatie op het openingsthema die bij mij referenties aan Sebastian Hardie / Windchase / Mario Millo oproepen.
Bassist Wayne Zito en drummer Mark Conese staan net zo goed hun mannetje, waarbij Zito veel speelt op fretloze bas en sterk gebruik maakt van de mogelijkheden van dat instrument door soms op een ingenieuze manier tegenmelodieën te spelen. Drummer Conese zorgt ervoor dat de muziek nergens echt uit de bocht vliegt. Hij is geen typische jazzrock-drummer maar duidelijk iemand met een meer progrock-achtergrond, waardoor hij de band ook duidelijk in die hoek verankert. Geen nadeel maar juist een voordeel, want hierdoor komt de rest van de band uitstekend tot zijn recht. En dat alles geholpen door een opname- en eindproductie die volstrekt naturel en lekker warm klinkt. Overigens kan ik dit alleen nog maar beoordelen op basis van de stereomix, want deze cd is een zogenaamd Hybride Multichannel SACD (die dus gewoon ook in elke cd-speler kan worden afgespeeld). Ik kan me voorstellen dat de Multichannel mix je nog veel meer het gevoel geeft tussen de band te staan. Petje af voor dit kunststukje van de hand van drummer Mark Conese (tevens eigenaar van Ambient Records) die hier voor heeft getekend.
Naar mate het album vordert, schiet gelukkig steeds vaker ook de vlam in de pan want met name de eerste paar nummers lijken een beetje stroef op gang te komen. Wat dat betreft had ik misschien gekozen voor een wat andere trackvolgorde, waarbij ik het album had geopend met track 2 en 3 om deze te laten opvolgen door track 1 en dan de rest. Maar ach, ik ben wat dat betreft ook misschien wel teveel een mierenneuker, want wat valt er toch veel moois te horen op dit album. De overgang van Crumbs naar het ijzersterke Misfit Toys (waarin de nodige gitaar- en synthsolo’s heen en weer vliegen) word gevormd door het atmosferische Lesser Beings dat mij heel erg doet denken aan de spookachtige muziek uit de tv-serie The X-Files (muziek van Mark Snow die gedomineerd wordt door onheilspellende pianoklanken en vreemde stemsamples). Bovendien is het afsluitende Chimps In Space werkelijk één groot feest. Als compositie zit deze ijzersterk in elkaar waarbij elk opvolgend deel – hoewel anders van karakter – toch ook overduidelijk verwant is aan wat er aan voorafging. Toetsenist Bocchino laat in dit stuk horen ook uitstekend uit de voeten te kunnen met de piano, getuige een uitmuntende pianosolo die me doet denken aan de stijl van Lyle Mays van de Pat Metheny Group. Gitarist Fox gooit er dadelijk opvolgend een flink schepje bovenop en speelt zijn meest heftige solo van het album, waarna de band gezamenlijk nog eenmaal het hoofdthema van het stuk presenteert. Dit is symfonische jazzrock van de hoogste plank.
Helmet Of Gnats heeft zich met dit album eindelijk in de kijker weten te spelen. Voor de liefhebbers van met name Happy The Man maar ook Nathan Mahl (en in iets mindere mate de Dixie Dregs) kan ik alleen maar melden dat zij dit album niet aan zich voorbij moeten laten gaan.
Christian Bekhuis