Pauly, Henning

Credit Where Credit Is Due

Info
Uitgekomen in: 2005
Label:  Progrock Records
Website: http://www.henningpauly.com
MySpace: -
Tracklist
Your Mother Is A Trucker (3:59)
Cure The Breach (4:32)
Three (5:33)
Scheißlautundhartwiedreck (6:09)
I Don't Wanna Be A Rock Star (4:53)
Six (4:13)
Seven (4:17)
Radio Sucks (5:33)
Halo (10:44)
©opyright (4:51)
German Metalhead (6:55)
I Like My Video Games (4:10)
Bonustrack:
Bonusdreck (14:04)
Henning Pauly: gitaar, toetsen, piano, bas, banjo, achtergrondzang
Met medewerking van:
Matt Cash: achtergrondzang
Shawn Gordon: achtergrondzang
Christy Leschinsky: achtergrondzang
Karen Oyler: achtergrondzang
Juan Roos: zang
Babysteps (2006)
Credit Where Credit Is Due (2005)
13 Days (2004)

Hiep hiep hoera, de progressieve wereld is een nieuwe Clive Nolan rijker! De legendarische toetsenist / zanger is wellicht evenzeer geliefd als verguisd om de kwantiteit van zijn output. Zijn lidmaatschap van Pendragon, Shadowland en Arena en dat hij oprichter was van Strangers On A Train, bovendien een samenwerking met Oliver Wakeman en ook nog te horen op enkele Ayreon-albums, leveren hem clichématige aanduidingen als ‘duizendpoot’ en ‘spin in het web’ op. Mensen die het niet zo op zijn muziek hebben, willen nog wel eens getuigen dat hij op het podium ’ten minste wel humor’ heeft, iets wat ook niet van elke artiest gezegd kan worden.

We hebben voorlopig even genoeg vergelijkingsmateriaal om het beestje Henning Pauly bij de kop te pakken. Hoewel hij niet in de eerste plaats toetsenist, maar vooral gitarist is, bespeelt hij nog diverse andere instrumenten, zodat nog zo’n muziekcliché om de hoek komt kijken: het ‘muzikale wonderkind’. Met “Credit Where Credit Is Due” levert hij zijn zesde studioalbum in drie jaar af en het is zijn tweede plaat onder solotitel, maar daarnaast was hij ook het brein achter de twee albums van Frameshift alsmede achter de twee albums van Chain, twee bands van toch duidelijk verschillende signatuur: Henning Pauly probeert wel voor elk wat wils te bieden.

Ook de humor is op deze plaat present, aldus Pauly zelf. Het cd-boekje begint met een pagina verantwoording van de schijf, die begint met de vraag: “Does humour belong in music?”, met de toevoeging dat Frank Zappa zich dat ook al afvroeg. Pretentie kan de man niet ontzegd worden. Verderop wordt het weer gerelativeerd: “Dit album is meer een tussendoortje, aangezien geld voor weer een groot project ontbrak…” Trouwens, ’s mans inspiratie voor een groot project ontbrak ook. Welnu, dat is misschien ook niet zo verbazend na zulke productieve jaren.

Persoonlijk heb ik het meestal niet zo op humor in muziek. Toegegeven dat bands die het allemaal net te serieus nemen ook niet altijd even goed verteerbaar zijn, maar platen met al te lollig bedoelde teksten of al te vette knipogen, vervelen vaak ook bij elke luisterbeurt een stukje verder. Ik laat het maar aan de lezer om hier wat eigen voorbeelden in te vullen.

Genoeg geouwehoerd, tijd voor de muziek! En die is… ehm… niet best. Zoals we inmiddels van Henning Pauly gewend zijn, krijgen we in termen van kwantiteit, wederom waar voor ons geld: de plaat duurt op één seconde na tachtig minuten. Humor: ja het is zonder meer voorstelbaar dat Pauly (die alle instrumenten bespeelde) en leadzanger Juan Roos een hoop lol hebben gehad tijdens het componeren en opnemen. Maar wij moeten ernaar luisteren… of niet natuurlijk. Het verder nogal flauwe openingsnummer Your Mother Is A Trucker demonstreert Pauly’s instrumentale kwaliteiten door prominent spel op de… banjo! Tweede nummer Cure The Breach bevat in het refrein een rapsectie die me, qua manier waarop hij misplaatst door de muziek heen breekt, doet denken aan – hou je vast – de 2004 versie van Band Aid Do They Know It’s Christmas Time. Het derde, zesde en zevende nummer van de schijf heten simpelweg Three, Six, respectievelijk Seven. Het vierde nummer heet Scheißlautundhartwiedreck en is precies wat je verwacht bij zo’n titel. Het zou flauw zijn om alle grappen van de cd al in de recensie te vertellen, dus laat ik het wat dat betreft maar hierbij.

De plaat bevat met het epische Halo en de drie songs die hun rangnummer als titel dragen ook nog enkele wel aardige songs. Maar ja, die halen dan eigenlijk de vaart weer uit dit humoristische feest. We blijven derhalve zitten met een onevenwichtige plaat met enkele aardige nummers en verder een ernstige overmaat aan progmetalen flauwekul. Jammer. Of zou Henning Pauly, evenals Lou Reed na (en láng na) de opname van “Metal Machine Music”, in zijn vuistje lachen over al die luisteraars en recensenten (waaronder ondergetekende) die toch een serieuze poging ondernemen hiernaar te luisteren en desnoods zelfs volhouden dat het in zijn soort een meesterwerk is? Dat zou dan wel weer grappig zijn.

Casper Middelkamp

Send this to a friend