Het beluisteren van avantprog in het algemeen en RIO in het bijzonder vergt een insteek die anders is dan anders. Zet het waarden- en normenpatroon waarmee je doorgaans cd’s benadert even opzij. Stel je open voor scheve akkoorden, tegendraadse ritmes, atonale fratsen, sierlijke en stoïcijnse partijen, dissonante klanken, kakofonische passages en veel meer van dergelijke stekeligheden. Dat is niet zo moeilijk. Doe net als mij, knipper drie keer met je ogen en voila: daar is de wereld die RIO en avantprog heet.
R.I.O. staat voor Rock In Opposition. Het is allemaal begonnen met de Britse avantprogband Henry Cow . Aan het eind van hun carrière (die liep van 1968 tot 1978) richtten zij de R.I.O.-beweging op. Hun oeuvre kan, ook al is het met terugwerkende kracht, beschouwd worden als het neusje van de zalm voor de liefhebber van dit (sub) genre.
“Unrest”, het tweede studioalbum van de band, stamt uit 1974. Dat de denktank van deze special juist voor dit album heeft gekozen kan ik goed begrijpen. De plaat blijkt namelijk met z’n eigenzinnigheid een staalkaart te zijn van z’n soort.De eerste vier nummers zijn gecomponeerd en de andere vier geïmproviseerd. Niet geheel ontoevallig zijn ‘complexe structuren’ en ‘improvisaties’ begrippen die de RIO/avant hoog in het vaandel heeft staan. Toch is er op dit album geen sprake van een tweedeling. De muziek is zo doordrenkt met een typisch Henry Cow-geluid dat je het verschil tussen beide plaatkanten nauwelijks door hebt. Voor mij is het album een enorm coherent geheel dat het moet hebben van zijn flow. In deze nagenoeg instrumentale muziek (een paar keer is er even iets vocaals te horen in de achtergrond, het mag geen naam hebben) is het een komen en gaan van sferen. Omdat de muziek geen nano-seconde songmatig is, zal ik afwijken van de in mijn recensies gebruikelijke titelnoemelarij.
Vanaf de gitaar in het begin valt alles op zijn plaats, de piano, de xylofoon, de sinistere viool, het orgel of het stukje met de percussieachtige drums. Wat nog het meeste opvalt is het superbe basspel van John Greaves die op een Canterbury-achtige manier alles bij elkaar houdt. Wie ook erg opvalt is Lindsay Cooper. Haar spel op fagot, hobo en blokfluit vormt een essentieel onderdeel van het bandgeluid. Vooral in de rustige passages drukt ze haar stempel op de muziek.
“Unrest” is een interessant album, vanuit de rio/avant-bubble gezien dan. Realiseer je dat wel.
Dick van der Heijde
Bestel deze cd rechtstreeks bij Discorder.