Er is niet bepaald een hoop te vinden op Hope To Finds debuut “Still Constant”. De vier nummers zijn samen goed voor ongeveer 28 minuten aan moderne prog die zich muzikaal ergens tussen Porcupine Tree en Riverside beweegt. Uiteraard zijn er wat nuances waar ik nog op terug kom.
Op het moment dat ik deze recensie schrijf, staat er op de site dat de band een nieuwe zanger zoekt. Hoewel ik niet weet waarom dit nu het geval is (informatie hierover is in het Turks), zie ik het als een verademing. Over het algemeen is Hope To Find namelijk helemaal geen verkeerde band. Er zijn wat kleinigheden die me wat tegenstaan. Allereerst klinkt de gitaar wat mij betreft te hard in de mix, terwijl de toetsen en de basgitaar me iets te bescheiden achter een muur van geluid begeven. Over muren gesproken: in het nummer Walking Walls laat de band in het begin horen dat de band heel coherent klinkt, omdat de gitaar daar juist heel bescheiden klinkt. Helaas neemt de gitaar al snel de oud vertrouwde plek in waardoor het een tikkeltje lomp overkomt. Ik had in deze context een wat gladdere distortion gepaster gevonden, maar ach, het zij zo.
Eerder had ik het over de verademing die met de zang te maken had. De gitarist die voorheen zong, houdt zich tegenwoordig alleen bezig met de gitaarpartijen en de andere gitarist is inmiddels vertrokken. Omdat de zanger vocaal wat zwak overkomt, zijn er wat praktische oplossingen voor deze ep gevonden: vaak horen we een andere stem die een octaaf hoger zingt. Het gaat hier dus niet om een tweede stem (met veelal tertsen en kwinten), maar een tweede hogere stem waardoor het harmonische effect van tweestemmigheid niet wordt bereikt. Hierdoor wordt juist onderstreept dat de leadzang net even te weinig draagkracht heeft. Al met al stoort het niet zo veel dat het geheel ondermaats is. Integendeel zelfs…
In Witness Of Happiness wordt de luisteraar getrakteerd op een geweldig tussenstuk dat qua speelsheid een beetje aan instrumentale stukken van Dream Theaters Octavarium en A Change Of Seasons doet denken. Op andere momenten horen we – vooral bij het toetsenwerk – wat neoproginvloeden en zelfs wat donkere passages die met wat afstand aan Paradise Lost doen denken.
Voor de afsluiter City Soul is zelfs een videoclip gemaakt. Het is duidelijk hoorbaar dat er andere (professionelere) keuzes zijn gemaakt voor de opnames van dit nummer. Het nummer ligt goed in het gehoor en is wellicht een mooie brug naar groter publiek, hoewel het niet helemaal representatief is voor de rest van het album. Overigens hoor ik gitaarpartijen terug die onmogelijk live door één persoon gespeeld kunnen worden, dus ik ben benieuwd hoe dit in de toekomst wordt opgelost.
Met “Still Constant” is er een ep afgeleverd die (de tautologische albumtitel verraadt het al een beetje) telkens een beetje hetzelfde – maar wel van degelijk niveau – voorschotelt. Mijn twee grootste bezwaren lijken voor de toekomst geen rol meer te spelen, omdat er een zanger wordt aangetrokken en omdat ze hopelijk naar aanleiding van deze ep de kans krijgen om een volwaardig en goed geproduceerd album te maken.
Manuel Huijboom