Ze zijn er nog! Die typische Amerikaanse bands die het etiket ‘progmetal’ keurig omzeilen en nog ouderwetse symfonische hardrock maken. Hourglass is er één van, en op deze debuut-cd laat de band uit Utah horen waartoe ze in staat is. En dat is niet mis. Progfans die (zoals ik) niet zo weg zijn van progmetal, maar wel houden van een potje stevige rock, moeten vooral eens luisteren naar het debuut van deze jonge band.
Hourglass maakt muziek, boordevol heerlijke melodieën, tempowisselingen, gitaar- en toetsensoli, compleet gemaakt door de uitstekende stem van Chad Neth. “The Journey Into” heeft een geluid dat stevig verankerd zit in de jaren zeventig, maar toch opmerkelijk tijdloos klinkt. Vandaar dat ik de band het beste kan omschrijven als een mengeling van Kansas, Dream Theater en High Wheel, terwijl ook de invloeden van bands als Journey en Styx te bespeuren zijn.
De kracht van Hourglass zit hem vooral in het bedenken van goede, maar niet al te gemakkelijke refreinen. Een tamelijk lang nummer als Vantage Point bijvoorbeeld heeft zo’n mooi refrein. Sowieso is het een afwisselend nummer, maar het is vooral knap om te zien hoe het nummer, ondanks alle variatie en tempowisselingen, geen seconde afwijkt van het hoofdthema. Knap is ook het begin van Plains Of Remembrance, waar een zalig thema wordt geïntroduceerd na een wervelend drumintro. Dan zakt het nummer enigszins ineen, tot het eerste refrein zich aandient (‘The mountains are fading…’) en het weer kippenvel troef is. In het middenstuk is het door Dream Theater beïnvloedde gedeelte, waarna het hoofdthema weer terugkomt, maar dan in uitgewerkte vorm. Het tweede refrein wordt herhaald en het derde en laatste deel dient zich aan (een herhaling van het eerste deel), inclusief het prachtige eerste refrein. Het schitterende nummer wordt beëindigd met een eenvoudige, maar sterke gitaarsolo van Brick Williams.
The Circle Breaks is de verplichte ballade, en Not My Time is de standaard-rocker van de plaat. Beide nummers zijn leuk, maar niet bijzonder. De plaatopener Pawn is ook een recht-toe-recht-aan nummer, maar de structuur en het refrein (en de originele tekst) maken dat dit nummer mij wel pakt.
De voornaamste aandacht zal echter uitgaan naar het langste stuk en tevens het titelnummer The Journey Into, die met een lang akoestische intro begint, aangenaam pianowerk kent, en een korte akoestische gitaarsolo herbergt. Ondanks de lengte zit er een duidelijke structuur in het werk, waarbij het refrein in het tweede deel (Recklessness) in het afsluitende deel (Deliverance) een grote rol speelt. Sowieso is het tweede deel een hoogtepunt, en de aangename Sherinian-achtige toetsensolo van Jerry Stenquist is vermeldenswaardig, evenals het pianospel van het tweede met het derde deel verbindt. Hij steelt de show, want ook het vierde deel (Where I Stand In The Light) kent een haast neoprog-achtige solo. Zijn solo in het instrumentale gedeelte The Raging Storm vind ik aan het begin wat over de top, maar de gitaarsolo van Williams maakt veel goed, vooral als het begeleid wordt door een aangenaam pianothemaatje. Deze solo loopt vloeiend over in een knappe bassolo van Jonathan Berrett (waarom soleren bassisten niet wat vaker?). En dat einde van dat lange nummer! Tjonge, dat is lang geleden!
Het is ook lang geleden dat een zeer hardrock beïnvloedde band met symfonische rocktrekjes mij zo kon bekoren. Weg met die progmetal! Geef mij maar meer van dit soort symfonische hardrock!
Markwin Meeuws