Voor de liefhebbers van puike symfo van eigen bodem, uit het noorden des lands, zijn het mooie tijden. Maakte eerder dit jaar The Foundation met “Mask” al indruk, nu is het de beurt aan I Spy. Deze Groningers lieten voor het laatst van zich horen met de cd “Kite” uit 1990. Na al die jaren zijn ze nu terug met “While The War Began”. Het is een indrukwekkend werk geworden: vier breed uitgesponnen nummers verdeeld over twee cd’s. I Spy maakt pure symfonische rock met uitstapjes naar andere genres. De band is met name schatplichtig aan het oude Genesis en hun muziek is in de lijn van bands als IQ, Egdon Heath en Leap Day. De muziek is heerlijk melodieus, soms traditioneel, de andere keer weer verrassend, bij tijd en wijle op een goede manier weird en zelfs euforisch. Bijzonder is dat het orgel van de iconische Martinitoren op nummers van deze cd te horen is.
Het openingsstuk Unforgotten bestaat uit vijf verschillende gedeelten. Het stuk is sterk opgebouwd met een sferisch begin, waarna je je in een symfo-walhalla waant. Mooie melodieën, goede overgangen, interessante muzikale passages. De stem van Aernout Steegstra is wat aan de dunne kant maar past wel bij de muziek van I Spy. Mooi is ook hoe met name koperblazers en ook strijkers een plek krijgen in de muziek. Jammer vind ik wel dat het nummer heel rustig eindigt, ik had persoonlijk liever een euforische finale gezien.
Het tweede stuk is Fearless dat uit zeven stukken bestaat. Het begin leunt sterk op IQ. Met wat rockelementen en smaakvolle blazers. Het koper geeft een jazzy en weirde touch aan de muziek. Dat bevalt me goed, want zo zorgen de noorderlingen ervoor dat ze ook weer niet te veel op de neo-prog leunen. Deel drie van dit nummer begint met een drumpatroontje dat zo van Genesis’ ”Duke” afkomstig lijkt te zijn. De Genesis-invloeden zijn ook te horen in een experimenteel gedeelte dat herinneringen aan het tweede deel van “The Lamb Lies Down On Broadway” oproept. Ook op Fearless vind ik met name de puur symfonische passages erg sterk.
Cd 2 is wat melancholieker en donkerder van aard dan de eerste. Het derde stuk is getiteld War. Het rustige begin is folky en wordt gekenmerkt door een mooie melodie. Het derde deel Wiper duurt tien minuten en is wat dreigend van karakter. Ook in dit nummer vallen de blazers weer op. Door de brasselementen en de pastorale sfeer roept dit nummer bijvoorbeeld Big Big Train bij mij op. I Spy kan het ook erg klein maken zoals in Terminal One met piano, brass en zang.
Het vierde en laatste deel is Odyssey, dat druk en springerig begint. Daarna volgt een stuk dat herinneringen oproept aan Genesis’ Supper’s Ready. I Spy weet een soort van IQ-sound met koperblazers te combineren. Het is intrigerende muziek. Het donkere Heavens Gate is daar een goed voorbeeld van. Ik vind het intieme Pennelope heel mooi. Daarna sluit I Spy het geheel af met het dreigende The End So Far.
Al met al heeft I Spy een sterk album afgeleverd. Je hoort dat er veel zorg aan de muziek is besteed. De band levert mooie traditionele symfo af met bijpassende uitstapjes. Zijn er dan nog kanttekeningen te maken? Dat zit ‘m wat mij betreft vooral in de hoeveelheid muziek. Als recensent wil je een album toch wel een flink aantal keren draaien voordat je je oordeel geeft. Om beide cd’s achter elkaar te luisteren vond ik wel richting too much gaan. Maar goed, daar heb je als gewone luisteraar natuurlijk minder last van. Doordat er sprake is van vier forse epics, vraagt het ook veel van de luisteraar. Het is echte luistermuziek die ik met name met de koptelefoon heb beluisterd. Ik kan mij niet anders voorstellen dan dat liefhebbers van pure symfo van dit album zullen genieten.