Il Cerchio D Oro

Il Fuoco Sotto La Cenere

Tracklist
Il Fuoco Sotto La Cenere (9:17)
Thomas (9:28)
Per Sempre Qui (5:40)
I Due Poli (7:04)
Il Fuoco nel Bicchiere (5:42)
Il Rock E L’INferno (5:52)
FuocoSulla Collina (5:06)
Piuccio Pradal: Akoestische Gitaar, Zang
Giuseppe Terribile: Bas, Gitaar, Zang
Gino Terribile: Drum, Percussie, Zang
Massimo Spica: Gitaar
Franco Piccolini: Toetsen
Simone Piccolini: Toetsen, Zang

Met medewerking van:
Paolo Siani: Drums (op Il Rock…)
Giorgio Usai: Orgel, Zang (op Il Rock….)
Pino Ballarini: Zang (op Per Sempre….)
Il Fuoco sotto La Cenere (2017)
Il Viaggio di Colombo (2008)
La Quadratura del Cerchio (2005)
Il Cerchio d'Oro (1999)

Italië is goed vertegenwoordigd in progland; regelmatig zie ik Italiaanse namen opduiken tussen de stapels cd’s die de burelen van Progwereld bereiken. Italiaanse prog heeft nogal eens een heel eigen geluid met Mediterrane bombast en temperamentvolle solo’s. Ook lopen er nogal wat Italiaanse zangers rond die behalve temperament ook dat typisch Italiaanse timbre hebben met een schurend randje, dat zo lekker klinkt…

Het bovenstaande impliceert ook een bepaald verwachtingspatroon dat zich vormt als je een Italiaans progalbum krijgt opgestuurd met het verzoek hier iets van te vinden. Helemaal fout natuurlijk. Je dient als Progwereld recensent geheel blanco de eerste luisterbeurt te beginnen. Dat lukt meestal wel, maar toch…

Het album draagt de fraai klinkende titel “Il Fuoco Sotto La Cenere”, dat voor mij nogal culinair klinkt, maar dat volgens de bijgevoegde Engelse vertaling niks anders betekent dan ‘Het Vuur Onder De As’, hetgeen bij mij visioenen oproept van een smeulend vuur dat elk moment weer kan oplaaien. Vuur is in elk geval het thema dat als een rode draad door dit album loopt; de heren hebben er kennelijk wat mee.

De band heet Il Cerchio d’Oro en bestaat uit zes man, waaronder twee toetsenisten en twee gitaristen, die dus verantwoordelijk zijn voor een flinke bezetting, want een aparte zanger ontbreekt; de zang wordt door vier heren verzorgd.

Het album start met de titeltrack voorzien van lekkere Italiaanse bombast, vlekkeloos geproduceerd met prima toetsen en gitaar. De zang is wel even wennen en klinkt voor mij wat geforceerd en soms niet echt in harmonie met het geheel.

De heren doen er in Thomas nog een schepje bovenop: de track start met heerlijke gitaar en toetsen, zo weggelopen uit de jaren ’70 en dat is niet zo verwonderlijk als je bedenkt dat de band in 1974 werd opgericht. De gehanteerde stijlen doen bij vlagen denken aan Jethro Tull, de krautrockers Jane met een toefje van het eind jaren ’60 geluid van SRC.

Wel moet gezegd dat de zang op dit punt wellicht wat tegen kan gaan staan en het lastig wordt de compensatie te vinden in andere goeie dingen die je hoort. Die zijn er wel degelijk, zoals Per Sempre Qui met een verrassend intermezzo met Mellotrongeluiden die herinneringen oproept aan Lee Abraham’s The Seasons Turn. Helaas duurt dit moment maar enkele seconden en dat is jammer, want de composities hebben verder alles: goed gedoseerde tempowisselingen en plezierige gitaar- en toetsenmomenten.

Over het geheel  genomen bieden de goede momentjes op dit album echter te weinig soelaas: bij

I Due Poli sloeg bij mij althans de verveling toe en is het niet ondenkbaar dat de luisteraar zich begint te irriteren aan de geforceerde zang met falsetto koortjes, die voor mij niet altijd even zuiver klinken.

Clemens Leunisse
Koop bij bol.com

Send this to a friend