Daar gaan we weer. Hoe ga je als recensent om met de sympathie voor een band, sympathie voor het feit dat het album is uitgebracht in eigen beheer (lees: gemaakt met eigen centjes) en het gegeven dat de promotie keurig verzorgd is?
Daarnaast is dit in essentie een goed album. Dat ga ik zeer zeker niet ontkennen. Maar er zijn toch behoorlijk wat verbeterpunten te noemen. En daar ligt nu het pijnpunt; een recensent die een debuterende band even gaat vertellen wat er allemaal niet goed is. Maar een recensent is naast beoordelaar ook gewoon consument. En de consument zal die pijnpunten ongetwijfeld ook horen. Daarom moeten die kritische noten toch gekraakt worden.
Deze Utrechtse band vindt zijn oorsprong in 2003 wanneer zanger en toetsenist Lucas Kruiswijk en gitarist François Koopmans elkaar leren kennen tijdens een concert. De heren hebben gemeenschappelijke muziekinteresses en besluiten te gaan samenwerken. Kort daarna wordt een drummer gevonden in de persoon van Rob van Nieuwenhuizen, maar een bassist vinden blijkt helemaal niet zo makkelijk. Daarom gaat het gezelschap verder gaat als trio, waardoor Koopmans ook de bassnaren gaat beroeren.
De muziek die deze band ons biedt is op zijn minst interessant te noemen. We hebben het over ietwat rauwe metalrock met progressieve tintjes en zo nu en dan ingetogen, soms akoestisch aandoende passages. Ook is er genoeg ruimte voor de toetsen, die vallen regelmatig in positieve zin op. De basis van de muziek vloeit echter wel wat organisch en statisch in mijn oren, daarbij ook geholpen door de productie. En dat is wat mij betreft ook een belangrijk punt in deze recensie. Wat dat betreft is de titel van het album spreekwoordelijk gekozen. ‘Incarcerated’ betekent vrij vertaald in het Nederlands namelijk ‘gevangen’ of ‘beklemmend’. En dat vind ik wel toepasselijk voor de productie van het album. Het geluid is namelijk verre van dynamisch en de instrumenten lijken in lagen op elkaar te liggen. Het is of de band in een lege fabriekshal staat en de individuele muzikanten weer te ver uit elkaar. In het geheel vallen de drums van Rob van den Nieuwenhuizen nog het meest uit de boot, die klinken niet homogeen met de rest van de instrumenten en zang, terwijl er technisch niets verkeerd is aan het spel van laatstgenoemde. Ik ga geen namen van producers noemen, maar ik heb wel wat geschikte namen in mijn hoofd die hier iets moois van hadden kunnen maken.
Ondanks die narigheid neemt het niet weg dat er toch een aantal zeer goede nummers op het album staat, die naar mijn mening live zomaar beter uit de verf kunnen komen. Vooral de langere nummers als Remnants Of The Past en Abeyance zijn een avontuur voor het oor en houden je na een aantal luisterbeurten nog steeds geboeid. Nothing Left, het voorlaatste nummer op het album, is enigszins een vreemde eend in de bijt. Kort gezegd zou dit een radiovriendelijk alternatief zijn voor de rest van het album. Met name de zang van Kruiswijk komt hier uitstekend tot uiting en de akoestische gitaar van Koopmans is werkelijk waar een genot voor het oor. Subtiel en geslaagd!
Aan het eind van deze recensie overheerst het gevoel dat er meer uit het album gehaald kon worden dan dit getoonde eindresultaat. Het “net niet” gevoel zit hem dan bijna ook volledig in de productie. Als daarin iets meer was geïnvesteerd had Incidense een meer dan prima debuut album afgeleverd wat als springplank kon dienen voor een mooie toekomst. Nu blijf ik achter
met de gedachte; wat als…?
Ruard Veltmaat