Biografie over 40 jaar Kayak
‘Alleen leuke dingen vertellen is ongeloofwaardig’
Twintig albums, honderden optredens, een top 10-hit, gouden platen. Kayak heeft het allemaal op zijn cv staan. De Hilversumse groep bestaat veertig jaar en viert dat met een lustrumtournee én een heuse biografie. Geen boek met een standaard ‘praatje-plaatje’, maar een kroniek gelardeerd met anekdotes, zeldzame foto’s en openhartige vertellingen.
Bandlid van het eerste uur Ton Scherpenzeel liet zijn verhaal optekenen door Irene Linders, journaliste en al sinds 1976 Ton’s echtgenote. Beiden zijn onlosmakelijk verbonden met de geschiedenis van Kayak.
Het eerste exemplaar van het boek wordt aan Ton en Irene overhandigd door producer Gerrit-Jan Leenders. Hij was de muzikale architect in de beginjaren van Kayak en met wie de groep in 1980 ook het gewaardeerde “Merlin”-album opnam.
De presentatie voelt als een reünie van oude vrienden en bekenden. Evenals het handjevol fans dat erbij mag zijn, gaan de ‘reünisten’ die avond naar huis met ‘Kayak – 40 jaar symfonische rock’. Niet voordat de groep nog een mini-optreden heeft gegeven, waarbij Hope For A Life, Phantom Of The Night, Before The Angels Fell, Ruthless Queen en het gloednieuwe Cleopatra worden gespeeld. Daarna gaan de pennen en stiften open en wordt er druk gesigneerd.
Een kleine twee weken eerder, maandagochtend.
In de achtertuin van hun woning in hartje Hilversum vertellen Ton en Irene met koffie op tafel en de kat op schoot over de totstandkoming en het schrijfproces.
Wanneer besloten jullie een boek te schrijven over 40 jaar Kayak?
Irene: ‘Eind vorig jaar vroeg Harry Knipschild, voorheen A&R-manager bij Polydor, aan Ton of er een boek over Kayak gemaakt mocht worden. Hij had contacten met een uitgeverij die een serie boeken over Nederlandse popbands wilde maken. In eerste instantie wilde Ton niet, zeker als het boek geschreven zou worden door een buitenstaander. Een paar maanden later stelde Ruud van Dulkenraad, een goede vriend van ons, nogmaals de vraag. Hij kwam bij ons thuis om alles uit te leggen en het bleek dat we het zelf mochten gaan schrijven. Toen hebben we ja gezegd.’
Ton: ‘Het feit dat Kayak veertig jaar bestaat, is zowel een mooie gelegenheid als een belangrijk argument om het te doen. We zijn begin dit jaar begonnen en hebben de tekst vanaf april in een noodtempo geschreven, in Hilversum en in Griekenland waar wij een aantal maanden per jaar wonen.’
Irene: ‘In eerste instantie ben ik Ton gaan interviewen, steeds anderhalf uur per keer, maar dat kostte veel tijd. Die gesprekken moesten worden uitgewerkt. Vervolgens besloten we om allebei delen van het Kayak-verhaal op te schrijven en die bij elkaar te leggen. Als er daarna toch nog vragen waren, dan werden die met interviews beantwoord. Dat alles is samengevoegd, bewerkt en afgerond. Het is de beste manier geweest om het zo te doen.’
Kostte het veel tijd om informatie en foto’s op te zoeken?
Ton: ‘Gelukkig heb ik in de beginperiode, van 1968 tot 1974, veel notities gemaakt en bewaard. Mijn vader was freelance journalist bij het NRC en ik kon zijn kopijpapier gebruiken. Ik had geen idee dat ik nog zoveel informatie had. De eerste twee, drie jaar lang noteerde ik alle optredens, wat we verdienden, enzovoorts. Hoe verder weg, hoe meer details je vergeet en daarom was het handig om ze te hebben. Die aantekeningen, een grote stapel papier, heeft Irene ook doorgenomen en zodoende wist zij waarover ze moest vragen. Wat betreft foto’s was het veel uitzoekwerk. Foto’s stonden op verschillende computers en schijfjes. Fans hebben ook flink wat materiaal aangedragen.’
Irene: ‘Van platenmaatschappij Phonogram hebben we veel foto’s gekregen. Toevallig heeft een vriendin van mij al het fotomateriaal daarvan gedigitaliseerd en mij een aantal originelen gegeven.’
Wanneer was het boek écht af?
Ton: ‘In de eerste week van september.’
Irene: ‘Na het schrijven is het boek nog niet af, want dan zie je pas wat er niet goed aan is. Soms staan er teveel dezelfde woorden in een alinea of er zitten stijlfouten in zinnen.’
Ton: ‘Gelukkig is Hans Verschoof (Kayak’s booker en promotor, WB) bereid geweest om klankbord te zijn en hebben wij hem het boek laten lezen. Zo merkte hij bijvoorbeeld op dat er bijna niets instond over het album “Periscope Life”. Dat hebben we alsnog gedaan en daarbij is gelijk ook “Spetters” meegenomen, omdat de muziek uit die film in dezelfde tijd is gemaakt.’
Irene: ‘We besloten ook een beschouwend hoofdstuk aan het einde te schrijven, want het boek was inhoudelijk in eerste instantie te feitelijk geworden. Dat werd Ton’s persoonlijke terugblik en die afsluiting vonden we allebei nodig. Uiteindelijk heeft de corrector geen wezenlijk inhoudelijke dingen veranderd.’
Ton: ‘Op een gegeven moment zat natuurlijk ook die datum 21 september er aan te komen! Je moet een punt zetten. Het boek is nu als geheel goed in balans.’
Het boek volgt de geschiedenis van Kayak chronologisch: een deel dat de groep beschrijft tot aan 1982 en een deel vanaf de reünie in 2000. De verschillen tussen beide perioden van de van de band komen uitgebreid aan bod in de afzonderlijke hoofdstukken. Zo rekenen jullie af met gebeurtenissen in het verleden van Kayak, zoals vertrekkende bandleden en manager Frits Hirschland. Was het moeilijk om die zo goed mogelijk op te schrijven?
Ton: ‘Er bestond geen twijfel of we het wel konden opschrijven, maar wel de vraag of wij het wel wilden. Voor ons eigen gevoel moesten er bepaalde zaken in, want alleen maar praten over de leuke dingen is ongeloofwaardig en zinloos. Kayak was niet alleen maar leuk. Ik heb het verhaal geschreven op de manier zoals ik het heb ervaren en op een respectvolle manier. Dat was het moeilijkste onderdeel van het schrijfproces. Wij hebben aan de uitgever en de corrector op een gegeven moment ook gevraagd of sommige passages als kwetsend konden worden ervaren. Verder is het ongelofelijk hoe weinig er van bepaalde periodes is blijven hangen, terwijl je de onbelangrijke dingen juist wel hebt onthouden. Het was een soort ontdekkingsreis door je eigen verleden. Om dat in interviewvorm te doen was heel confronterend, want Irene en ik praten echt niet de hele dag over Kayak (lacht).’
Alle vragen over de groep zijn met het boek beantwoord?
Ton: ‘Nou, ik denk dat de vragen nu pas gaan komen (lacht), over bepaalde periodes in de band. Maar het is mijn verhaal. Wat een ander er van vond: vraag het aan diegene. Er is nog meer te vertellen over Kayak, maar het boek vat samen waarover het binnen de groep ging. Ik heb mijn analyse gegeven en oordelen over de band moeten anderen maar doen.’
Irene: ‘Het was een kwestie van netjes het verhaal vertellen zonder de vuile was buiten te hangen. Ik denk dat iedereen in z’n waarde is gelaten. Natuurlijk krijg je straks mensen die zich op de teentjes getrapt voelen. Zo zit in de menselijke aard in elkaar. Opmerkelijk vond ik het dat Ton vroeger veel directer was in de dingen die hij opschreef. Heel puur.’
Ton: ‘Ik ben uitgegaan van mijn aantekeningen van toen. De strijd in de band, de verschillende persoonlijkheden. Het ging niet van leien dakje, er was altijd wel wat. Zeker als je creatief bent. Dat levert strijd op, zonder vechten of slaan, maar het frustreert.’
Irene: ‘Je kon die oude aantekeningen heel mooi nuanceren door er nu op te reageren.’
Ton: ‘Ik ben wel over een aantal dingen anders gaan denken. Daarom zijn ze in een kader gezet: zo dacht ik toen en zo nu. Irene vertelt wat er in een periode is gebeurd, met mijn aantekeningen en herinneringen als uitgangspunt. Die oude citaten komen in het boek terug in gele blokjes. In het tweede deel van het boek staan meer quotes van Pim.’
Misten jullie Pim bij het schrijven van het boek?
Irene: ‘Pim hebben wij enorm gemist. Hij was altijd iemand van de anekdotes. Gelukkig had hij nog wat opgeschreven.’
Ton: ‘Hij had een geheugen als een olifant.’
In het boek staan jullie uitgebreid stil bij de periode van “Starlight Dancer” in 1977. Ton zegt op een gegeven moment: ‘Ik voelde mij alleen in Kayak’. Miste jij Pim in die tijd ook?
Ton: ‘Ja, waarschijnlijk wel ja. Pim en ik waren elkaars concurrenten, maar ook vrienden. We zaten net een stapje boven de andere bandleden. Ik had na zijn vertrek in 1976 tijd nodig om dat een plek te geven. Een jaar later zaten we met twee nieuwe bandleden op allerlei momenten in diverse studio’s. Uiteindelijk was de plaat klaar, maar die had geen eenheid. Zo voelde ik mij in de band ook, het was een loszand formatie. Ik probeerde de boel op sleeptouw te houden, maar had geen weerwoord van degene die het zou moeten hebben. En was er wel een weerwoord, dan had ik er niets aan. Ik had geen klankbord meer, iets wat Pim in de jaren daarvoor wel was. Op zich was het niet moeilijk om dat op te schrijven, maar het was wel moeilijk om dat op een manier te doen zonder mensen voor het hoofd te stoten. Als je met verkeerde mensen in de band zit, dan kan je het ook jezelf aanrekenen. Ik had langer moeten nadenken voordat ik bepaalde besluiten nam. Uiteindelijk is het zelfkritiek en heeft dat an sich niets met de kwaliteiten van bandleden te maken.’
Irene: ‘Maar met twee jazzrockmuzikanten was het toen ook lastig! In die jaren was ik wel een klankbord voor Ton wat betreft liedjes. Die liet hij als eerste aan mij horen en ik steunde hem natuurlijk wel. We waren toen in verwachting van ons eerste kind. Ik was wel in beeld, maar had geen grote rol bij Kayak. Het was Ton zijn idee om te gaan schrijven, ik had daar nooit bij stilgestaan. Hij vond dat hij lang deed over teksten schrijven en vroeg aan mij of ik dat wilde. Daar moest ik even over nadenken, want teksten schrijven voor songs is anders dan interviews uitwerken. Ik ben het uiteindelijk wel gaan doen, vond het heel moeilijk, maar ook heel leuk. Zingen deed ik toen overigens al wel.’
Ton: ‘Irene’s eerste tekst was die van Ruthless Queen, dat was meteen raak! In het boek staat daar een leuke anekdote over.’
Een ander belangrijk onderwerp in het eerste deel van het boek is manager Frits Hirschland. Zowel zijn fratsen als zijn – en Kayak’s – zakelijke problemen komen ruimschoots aan bod. Het album ‘Merlin’ had in 1981 een doorstart voor Kayak kunnen betekenen, als jullie waren doorgegaan zonder Hirschland. Was dat überhaupt een mogelijkheid?
Ton: ‘Dat kon absoluut niet met Frits aan het roer. Het liep van kwaad tot erger. Hij had allerlei schulden. Frits was een memorabel figuur, ik heb er veel van geleerd (lacht). Ik heb geen idee of de carrière van Kayak al vanaf het begin anders was gelopen zonder hem. Hij heeft goede en slechte dingen gebracht. Absoluut baanbrekend in bepaalde zaken, zoals promotie, maar daar had de band uiteindelijk niets aan.’
Irene: ‘Frits had last van grootheidswaanzin en was goed in publiciteitsstunts. Helaas heeft hij eind 1975 de relatie met platenmaatschappij EMI verziekt. Gelukkig stond een andere maatschappij klaar.’
Ton: ‘Het was een soort maniak en dat kan in je voordeel werken, maar heeft ook nadelen. Je kan het maar één keer doen. Er werden dingen van ons verwacht die we niet waarmaakten. We moesten continu op zoek naar de hit, hoewel het daar ging ons niet in eerste instantie om ging. Evenals die doorbraak in Amerika die maar nooit kwam. Misschien dat we, achteraf gezien, onze carrière rustiger hadden moeten opbouwen. Maar of dat beter was, geen idee. Aangezien Frits begin 1999 was overleden, konden we in elk geval de naam Kayak weer gebruiken toen we in 2000 weer naar buiten traden. Er zat geen claim op, maar wij wisten wel tot wat voor gekheid hij toe in staat was. Ik weet 100 procent zeker dat hij het niet had geaccepteerd dat wij zonder hem weer waren begonnen. Dat had geleid tot een rechtszaak of bedreigingen.’
Zien jullie een duidelijke rode draad in het boek, afgezien van de geschiedenis van Kayak?
Irene: ‘Beide delen van het boek zijn geschreven vanuit Ton’s perspectief. En in het begin van Kayak waren er ups en downs en na 2000 ook (lacht).’
Ton: ‘In de eerste periode is er veel gebeurd waar we geen zicht op hadden. Het overkwam ons eigenlijk. De invloed van Frits was gigantisch, in positieve en negatieve zin. We zaten aan hem vast en konden ons niet van hem losmaken. De groep moest worden opgeheven om die band te doorbreken. Vooral zakelijk was het een grote chaos. We hebben ons nog zelfs ingehouden in het boek. In de tweede periode zijn we veel bewuster begonnen, met het idee van ‘zo gaan we het doen’. Daarvoor moet je ouder zijn om dat te doen. Destijds waren we 19 jaar.’
Irene: ‘De vraag die ik hem altijd heb gesteld en waarop ik nooit echt antwoord heb gekregen is waarom hun ouders nooit iets hebben gezegd of hebben ingegrepen. Niemand niet, van die hele groep. Jonge jongens die zich storten in de schulden. Wie heeft er toen gezegd ‘klopt dit wel’?’
Ton: ‘Het feit is dat wij zelf niet schuldig waren, wij realiseerden ons dat toen niet. Het was net een schoolreisje: optredens, studio’s. Wij waren bij voorbaat al een supergroep die zichzelf achterna liep. elke keer weer dat verhaal over de mislukte doorbraak in Amerika, dat moesten wij dan weer uitleggen. We waren te jong en onervaren. Overigens vinden veel mensen die naïviteit wel charmant.’
De Kayak van nu is van een hele andere opzet dat die van 1975. Bestaat er tegenwoordig meer eenheid in de band?
Ton: ‘Ja, eenheid in die zin dat we elkaar heel erg aanvullen. We gebruiken ieders mogelijkheden zo goed en zo breed mogelijk. Kayak is nu een collectief dat van alles kan. Dat komt misschien over als een grote eenheid, maar we geven elkaar ruimte en respect. En daarvoor moet je óók ouder worden. Snappen hoe je binnen een groep het beste kan werken. Een grotere democratie is er niet, denk ik. Ik geloof sowieso niet in democratie binnen een groep. Dat werkt niet. Er moet een kapitein zijn. Toevalligerwijze is onze naam in dat verband wel aardig gekozen (lacht).’
Welke onderwerpen of anekdotes zullen de lezer gaan verrassen, vermoeden jullie?
Ton: ‘Veel kleine feiten die mensen niet weten. Verder vind ik het moeilijk om dat in te schatten. Het zijn vooral weetjes die de inhoud sieren, want de grote lijnen van de groep kennen de meeste mensen wel. Het leukste vond ik om alles op een rij te zetten. Voor wie wat meer in de materie is gedoken van Kayak is het vooral interessant om die latere hoofdstukken te lezen met een terugblik op de gehele band en tevens op Pim en mij. Dat zijn persoonlijke dingen die voor mij wel belangrijk zijn.’
Irene: ‘Misschien over de samenwerking van jou met Pim. Daarnaast is er zoveel over Kayak geschreven, nu lezen ze jouw verhaal.’
Ton: ‘Ik had al vaak weblogs geschreven op de sites. Daarin ga ik al redelijk uitgebreid in op bepaalde zaken. Uit die stukjes heb ik wel wat tekst gebruikt, omdat ik het soms niet beter kon verwoorden.’
Irene: ‘Fans zullen die quotes van vroeger, die persoonlijke dingen, denk ik wel leuk vinden.’
Ton: ‘Als ik zo’n boek zou willen lezen, dan denk ik dat feitjes zoals het gebruiken van dezelfde kleedkamer als Abba in 1973 bij een playbackoptreden voor de Vlaamse televisie wel leuke dingen zijn om te weten!’
Irene: ‘Ik vermoed dat mensen van onze leeftijd nog het meest geïnteresseerd zullen zijn in het boek. De hang naar nostalgie.’
Het boek is af. Wat staat Kayak nu te wachten?
Ton: ‘We gaan de rest van het jaar op tournee door de clubs met een iets andere opzet dan normaal. We willen een overzicht brengen van 40 jaar Kayak. Volgend jaar hopen we een nieuw album te maken in lijn van “Merlin” en “Nostradamus”. De titel wordt “Cleopatra”. Of het een rockopera genoemd moet worden, moet iedereen maar zelf bepalen. Misschien gaan we het werkstuk in een theater uitvoeren, maar eerst even afwachten hoe het project zich ontwikkelt en uitpakt. Financieel gezien is het een heel moeilijke zaak en als we het doen, dan moet het goed gebeuren. Eerst concentreren wij ons op het album. De lijn daarvan hoor ik al wel in mijn hoofd, alhoewel er nog niet veel af is. “Cleopatra” gaat zich lenen voor orkestrale versies. Liedjes die je wel afzonderlijk kan horen, maar die een meerwaarde krijgen wanneer je ze in een groter geheel hoort. Daar is een orkest voor nodig en dat gaan we proberen. Lukt dat niet, dan gebruiken we ‘doosjes’. Of een combinatie van beide. Ik denk niet dat we het al in 2013 compleet gaan spelen; misschien een paar nummers al in de reguliere set. We moeten ook de drive hebben om door te willen gaan met Kayak. Dat het er toe doet wat je maakt. Aan de andere kant is geld ook heel belangrijk. Het is een dure band en alles moet wel rendabel blijven. Iedereen doet Kayak er bij, als een soort hobbyband. Dat klinkt een beetje lullig, maar zo moet het ook niet overkomen. Kayak voelt voor mij iets dat ik moet doen. Als we samenspelen, dan vind ik het nog steeds een hele goede band.’
Nog dromen voor de toekomst?
Ton: ‘Onze ambities zijn altijd groter dan de werkelijkheid. Kayak heeft de naam, de uitstraling en de kwaliteit die mensen gewend zijn, maar het moet worden gedaan voor het budget waar vergelijkbare bands in het buitenland om lachen. Je wordt daar wel mee vergeleken. Ik kan wel zeggen ‘dat is niet eerlijk’, maar zo is het wel. Wat bij mij heel hoog op het verlanglijstje staat, is om samen te werken met een groot orkest. We hebben wel eenmalige optredens met orkest gedaan, zoals toen in 2003 in Ter Heijde, waar we met een symfonieorkest voor zevenduizend man “Merlin” live speelden. Dat was een droom die uitkwam. Ik zou het wel meer willen doen, omdat onze muziek er zich goed voor leent. Onze stukken hebben veel dynamiek, die in hele kleine samenstellingen werken, maar ook in hele grote. Zowel energie als melancholie, met een enorm spectrum, komen er helemaal uit bij een orkest. Maar financieel zit het er gewoon niet in. We hebben een aantal keren geprobeerd te werken met het Metropole Orkest. Dat liep steeds weer vast. Dan was er weer geen subsidie, dan was er weer een andere orkestleiding. Nu is de vraag of het orkest wel kan blijven bestaan. Het wordt er niet vrolijker op, maar goed, wie weet. Of spelen met de Koninklijke Luchtmachtkapel, waarmee we ooit op het podium stonden van de taptoe in Kerkrade. We kennen de dirigent persoonlijk en het orkest heeft enkele nummers van ons gespeeld, ook zonder onze medewerking. Maar ook in dat orkest vallen klappen: minder budget en speelmogelijkheden.’
In een overpeinzing in het laatste hoofdstuk stel jij, Ton, dat het lastig is om zelf in te schatten wat de betekenis van Kayak is geweest voor de Nederlandse popmuziek. Op welke plek zie je de groep nu, in het jaar van het 40-jarig bestaan?
Ton: ‘Tegenwoordig hebben we de tijd en de media tegen ons. Wie maakt er bijvoorbeeld nog rockopera’s? Soms merken mensen op ‘Kayak, bestaan die nog?’ Maar toch trekken we nog steeds publiek en wordt onze muziek door fans gewaardeerd. Soms doen we dingen die voor fans verwarrend zijn en die zij niet van ons verwachten. We zijn ook wat moeilijk in dat ‘progrock-hoekje’ te stoppen; ik kan je zo dertig nummers laten horen die er totaal niet in passen. Dat is verbreding en ontwikkeling en ook daarvoor moet je ouder zijn, denk ik. Kayak zou zo 50 jaar kunnen worden. Tenminste, als iedereen gezond blijft.’
Met dank aan Ton Scherpenzeel, Irene Linders en Gerton van Boom.
Tekst en foto’s: Wouter Bessels