Isotope is een Britse jazzrock-formatie met sterke Canterbury-trekjes uit de vroege jaren ’70. De band is opgericht en werd geleid door gitarist Gary Boyle. “Illusion” was hun tweede plaat, en voor deze plaat moest een groot aantal problemen worden opgelost. Toetsenist Brian Miller en belangrijkste songschrijver op het debuut “Isotope” vertrok in het begin van hetzelfde jaar, waardoor de met (op dat moment) weinig songschrijvers-ervaring gezegende Boyle met een aardig probleem zat. Daarnaast vertrok ook nog eens bassist van het eerste uur Jeff Clyne. Gelukkig vond hij in de vorm van bassist Hugh Hopper (helaas overleden in 2009), net vertrokken uit Soft Machine, een meer dan adequate opvolger voor Clyne, terwijl als toetsenist de op dat moment als tandarts (!) werkzame, maar uiterst getalenteerde Laurence Scott werd aangetrokken. Aangezien Hopper direct vier composities meebracht, ook Scott hierin niet zonder talenten bleek, en Boyle zelf ook wat probeerde aan te prutsen, kon Isotope de doorstart maken en het uitstekende “Illusion” afleveren.
“Illusion” is daarmee niets meer en niets minder dan een uitstekend jazz-plaatje, gedomineerd door de uiterst snelle en buitengewoon herkenbare gitaarfratsen van Gary Boyle. Zijn onnavolgbare – en wat mij betreft unieke stijl – was ook van grote invloed op “Freedom Is Frightening”, de uitstekende plaat uit 1973 van Stomu Yamash’ta, waar de muziek op “Illusion” wel wat van weg heeft. Hopper speelde ook op deze plaat. Daarnaast was Boyle ook te horen op Yamash’ta’s “One By One” en het onovertroffen “Raindog” uit 1975, waarna hij door Yamash’ta werd vervangen door de totaal anders spelende Al DiMeola.
Het gitaarspel van Boyle moge bij eerst beluistering haastig klinken, het knappe is dat het toch nergens irriteert. Vooral in tracks als de afsluiter Temper Tantrum, dat een beetje Hatfield and the North-achtig bij me overkomt, en het vanuit titeltrack Illusion overlopende Rangoon Creeper gaat Boyle’s gitaar alle kanten op. Het blijkt echter dat de toetsen van Scott en de fuzz-bas van Hopper, naast het haast geruststellende drumspel van Nigel Morris, zorgen voor balans en veel luistergenot.
Het is wel jammer dat de composities soms wat aan de korte kant zijn. De beste compositie is zonder enige twijfel het (uiteraard) Spaans-achtig beginnende Spanish Sun. Dit bijna acht minuten durende nummer heeft een fabelachtige opbouw, mooie melodieën en aan het einde een verbluffende solo van Boyle, waarin hij zijn genoemde talenten volledig etaleert. Hoewel de rest van “Illusion” ook bepaald geen rotzooi is, had ik wat meer uitwerking wel gewaardeerd.
De heruitgave en remastering door Esoteric is zoals verwacht van hoge klasse. Het gebrek aan bonustracks verbaast mij in deze wel een beetje. Als ik het boekje en de Wikipedia-informatie moet geloven, toerde de band in de jaren ’70 veelvuldig, en er moet toch wel iéts live te vinden zijn om als bonus bij te voegen? Aan de andere kant voegen bonustracks niet altijd wat toe en als plaat zelf is “Illusion” zeker de moeite waard.
Markwin Meeuws