Er zijn momenten waarop je als progliefhebber ongegeneerd enthousiast kan zijn over een nieuwe release. Sommige bands weten namelijk toegankelijke en goed componeerde symfo te maken met een soort warmte die direct aanvoelt als thuiskomen. Dit album is daar een voorbeeld van.
IZZ heb ik altijd beschouwd als een wat ondergewaardeerde band binnen het proglandschap: een naam die hier in Europa lijkt weg te vallen tussen de veelvoud aan Amerikaanse progrock. Jammer! Deze muzikanten maken namelijk uiterst interessante, beklijvende progrock die perfect past tussen moderne melodische symfo als Echolyn en Phideaux. Ze vallen daarboven op door het goede oor voor aangename melodieën. Deze muziek weet daardoor moeiteloos te schakelen tussen virtuoze momenten en pakkende popachtige passages, waarbij de gave samenzang meer dan een aangename bonus is. Vergeleken met de vorige twee platen klinkt de band hier bovendien een stuk zelfverzekerder en meer gefocust, hetgeen leidt tot een prettige ongedwongenheid. Een behoorlijke stap voorwaarts!
Tekstueel lijkt dit album te verhalen over een midlifecrisis. De plaat staat in elk geval vol lyrics over vertwijfelde spijt, verlangen en stilaan aflatende levenskracht, waarbij het onderliggende devies al in de titel lijkt te zijn vervat. Het achttien minuten lange 42 lijkt deze thematiek het sterkst te vertolken. De rode draad van de compositie wordt dan ook gevormd door een steeds terugkerende zangpartij (“42 is never coming back”) en deze realisatie krijgt door de interactie met de andere instrumenten steeds weer een andere inkleuring. Een compositie vol met aangename passages. Zo wisselt de instrumentale intro van deze compositie jazzy basspel af met Yes’achtige zweverigheid. Of neem nou de hypnotiserende gitaarpartij rond acht minuten die zo verrassend overvloeit in een toetsenpartijen die zo maar uit de vingers van Tony Banks had kunnen komen. Het is kortom een compositie vol met nostalgische frivoliteit en een snufje aantrekkelijke zelfspot, hetgeen er bij menig luisteraar in zal gaan als zoete koek.
De korte(re) nummers op het album overtuigen eveneens met verve. Zo is Moment Of Inertia een venijnige, instrumentale compositie. Na weelderige pianotonen zorgen de snijdende slagpartijen voor een dreigende sfeer en de hoekige melodieën creëren vervolgens een bedrukkend, militaristisch middenstuk wier spanning in de conclusie weer vakkundig wordt opgebroken. Een verfrissende synthesizer leidt hier immers tot een spannende climax. Tussen de korte nummers vinden we bovenal het hoogtepunt van deze plaat. Age Of Stars is zo fris als lentegras. Het is weemoedige, wiegende symfo die opbouwt naar een poppy passage waarin de akoestische gitaar voor een gezellige kampvuur associatie zorgt. De terugkeer naar de hoofdmelodie van het – eveneens aangename – titelnummer zorgt voor een logisch einde van deze plaat. Kippenvel ten overvloede!
De lp-lengte van deze release vind ik tot slot erg prettig. Menig band heeft er nog wel een handje van om hun platen te lang te rekken. Deze composities vormen echter een sluitende eenheid die uitnodigt tot herbeluistering. Dat is maar goed ook! Dit album bevat enkel verslavende muziek die mijns inziens nergens een steek laat vallen.
“Don’t Panic” blijkt samengevat een subliem album. Wellicht zelfs het beste die de band heeft uitgebracht. Drie kwartier vol met aangename instrumentele passages en sterke (samen)zang. Deze muziek is voor een ieder die houdt van warme symfo een dringende aanrader!
Luke Peerdeman