O, trap er toch niet in! Hoe vaak heb je al cd’s gekocht, van alle kanten aangeprezen, die binnen de kortste keren in de kast verdwijnen, omdat betere cd’s de voorrang krijgen. Na een paar maanden durf je het jezelf toe te geven: miskoop, en je belooft jezelf nooit meer een cd te kopen naar aanleiding van een recensie. We leven in een tijd waarin gelukkig jaarlijks vele uitstekende symfonische cd’s te verwachten zijn. Daarvan zijn vaak maar enkele tientallen werkelijk de moeite waard aan te schaffen, afhankelijk van je smaak en je favoriete subgenre in het drukbevolkte wereldje van de prog. Over smaak valt niet te twisten, doch het is niet moeilijk om binnen het subgenre ‘neoprog’ deze cd te ontmaskeren als beneden de maat.
Jack Yello presenteert zich als een vlot klinkende Marillion-achtige kloon, die ook leentjebuur speelt bij Arena, ik bespeur ook wat Dream Theater in de collectie van de muzikanten van de groep, en ik hoor een beetje Saga. Bij geen van deze groepen komt Jack Yello ook maar in de buurt. Waarom niet? Daarvoor zijn een tweetal belangrijke redenen aan te wijzen.
Om te beginnen is daar de stem van Dirk Bovensiepen. Hij zingt op twee manieren, de ene kant van hem lijkt sterk op Fish. Dan klinkt zijn stem prima, maar helaas heeft hij nog een andere kant, de kant waarin hij mij op de zenuwen werkt, en soms zelfs bijna vals zingt. En je weet, er is niets zo erg als bijna vals zingen.
Ten tweede zijn de melodieën niet erg aansprekend. Leuk, maar meer niet. De refreinen, zoals in de ballad The Unknown Soldier (‘The dogs of war…’) zijn aardig, maar niet hemelbestormend. De coupletten zijn zelfs meestal saai, de wisselingen van tempo omslachtig en de solo’s weinig inspirerend. Geen muzikaal vuurwerk hoor ik op deze plaat, laat staan de ’thorns of anger’.
Neem het lange The Bridge, waarin een gitaarsolo ergens in het midden van het nummer wordt overgenomen door een typisch neoprog-toetsenthema. Het blijft allemaal een beetje hangen, ook de stemmen van Bovensiepen, die links en rechts je besluipen (gelukkig in de Fish-variant). Ook het o zo bekende ‘Watcher of the skies’-patroontje wordt maar weer eens tevoorschijn gehaald. Fruitcake doet dit zelfs beter. Desalniettemin is The Bridge verreweg het beste nummer. Het nummer wat er op volgt, de funkparodie Igraine, doet je gelijk bij het begin van het nummer al naar de afstandsbediening grijpen.
Take My Heart valt uiteen in twee delen, en is dus feitelijk een epos van meer dan achttien minuten. Maar ik heb de eerste vijf minuten nog moeten bijkomen van de uithaal van Bovensiepen aan het begin van het nummer. Wat volgt is -nogmaals- niet heel slecht (behalve de zang), maar kan me ook niet over de hele lengte boeien. Het themaatje waarmee de twee delen verbonden zijn spreekt me wel aan. Nou, dat was het dan.
Goed, je moet het zelf weten. Zet die nieuwe, alom geprezen Jack Yello maar eens op, het derde nummer graag, wacht even tot 2:10 en let op de uithaal van Dirk Bovensiepen. Moet ik nog meer zeggen? Luister dan ook maar eens naar hoe het nummer eindigt…brrr!
Markwin Meeuws