De Britse progressieve rockformatie Jadis werd in 1986 opgericht door zanger/gitarist Gary Chandler. De band verwierf bekendheid doordat zij eind jaren ’80 in het voorprogramma van IQ en Marillion stonden. Het album “More Than Meets The Eye” (1992) vierde vorig jaar het 25-jarig jubileum en staat te boek als een klassieker. Dit album zal ook de hoofdmoot vormen van het concert deze avond.
De band heeft inmiddels negen studioalbums en diverse live-albums op zijn naam staan. De release van hun laatste album, “No Fear of Looking Down”, (2016) plaatste de Britse progressieve rockband weer volop in de belangstelling. Laatstgenoemd album markeert de terugkeer van toetsenist Martin Orford (ex-IQ) en dit heeft de band goed gedaan. Jadis heeft in de loop der jaren zijn karakteristieke sound weten te behouden. Het herkenbare toetsenwerk van Orford en het melodieuze gitaarspel van Chandler vormen een unieke combinatie. En niet alleen muzikaal, zoals later zal blijken.
Maar eerst is het tijd voor For Absent Friends (FAF), een symfonische rockband uit Rotterdam. De band is vernoemd naar het gelijknamige nummer van Genesis, van het album “Nursery Cryme”. In vrijwel dezelfde samenstelling speelt men ook wel onder de naam Squonk met een programma van louter Genesis nummers. De band is beïnvloed door de klassieke progbands uit de jaren zeventig, maar heeft wel degelijk een eigen, vernieuwende en herkenbare stijl. Het optreden is een eerbetoon aan hun overleden bassist en medeoprichter van FAF, René Bacchus. Eind vorig jaar bracht de band een live-album uit, opgenomen in 2009 in de Boerderij. Dit was het laatste concert van Bacchus met For Absent Friends. De band levert een energiek optreden af en speelt onder andere nummers als Each And Every Day, Berlin Wall en Hello World. Opvallend is het verschil in houding tussen de uiterst relaxte zanger Hans van Lint en de zeer intens spelende gitarist Edwin Roes. Voormalig zanger Alex Toonen komt de band nog op een aantal nummers versterken. Snow uit 1990 is de afsluiter, een prima en sympathieke opener voor de hoofdact van de avond.
Die hoofdact trapt om even over half tien af met There’s A Light, kort daarop gevolgd door In Isolation en Where In The World. Het enthousiasme van de band is hoog, maar tegelijkertijd is merkbaar dat er nog wat roest zit op de uitvoeringen, vooral Chandler zelf maakt wat kleine foutjes en is vaak (te) laat met schakelingen op zijn effectenboard. Maar dat is slechts tijdelijk. Where Am I en Touch/This Changing Face komen al weer veel soepeler uit de luidsprekerboxen van de Boerderij. Follow Me To Salzburg, over een vakantie in Oostenrijk, wordt gevolgd door Listen To Me. Daylight Fades, over zijn voorliefde voor sportvissen, kent Floyd invloeden terwijl Standing Still nog net even niet de aangekondigde akoestische set is die Chandler wil introduceren, zijn maatje achter de piano redt hem. Wonderful World, gespeeld op 12-snarige gitaar en piano is een schitterende ballade en de start van een klein blokje akoestisch werk. Het klinkt fantastisch, vooral de duo zang kan mij zeer bekoren. G 13 is het tweede nummer dat in een akoestische setting wordt gespeeld, aan het einde is de twaalfsnaar al weer ontstemd.
Zes lange jaren zijn verstreken sinds het laatste optreden van Jadis in Nederland, in de Boerderij wel te verstaan. Voor maatje Orford is het zelfs al weer twaalf jaar sinds zijn laatste gig met de band. Als altijd getooid met zijn eeuwige petje fungeert hij als een klankbord voor Chandler. Het duo vormt een soort van Jut en Jul, en ik zeg dat met het grootste respect. De grappen en grollen vliegen je om de oren in een dusdanig hoog tempo dat een deel zelfs verloren gaat. Er is geen gebrek aan zelfkritiek, de blik in de spiegel die rimpels, grijzend haar en gewichtstoename laat zien (what can I say, I just love beer), het draagt allemaal bij aan de toffe avond die band én publiek beleven. Met als hoogtepunt de verspreking Judas in plaats van Jadis, Orford merkt uiterst gevat op: ‘is that the Jewish alter ego of Jadis?’. Hilarisch.
Er wordt ook nog muziek gespeeld tussen de grappen door. Hoewel, zoals gezegd, het begin op zijn zachtst gezegd wat rommelig is. Niemand neemt daar aanstoot aan, de fans al helemaal niet, die vinden het allemaal prachtig. Er blijkt namelijk een behoorlijk contigent Britten aanwezig te zijn, hard-core fans die band al hun hele leven volgen en ook de overtocht naar Holland hebben gemaakt. Ze zijn luidruchtig en dragen bij aan de gezellige pub-achtige sfeer die het concert kenmerkt. In totaal zijn zo’n kleine driehonderd toeschouwers getuige van het optreden. Geluid en licht zijn prima, hoewel ik persoonlijk de gitaar wel iets prominenter in de mix had gewild.
More Than Meets The Eye, het titelnummer van het klassieke album uit 1992, komt prima uit de verf met elektrische gitaar en dwarsfluit. ‘I read the morning papers’ zing Chandler met veel passie. View From Above is de semi-instrumental met, zoals Chandler aangeeft, honderden noten en maar een paar zinnen tekst. Een nummer dat sterk doet denken aan het vroege werk van IQ en Marillion met schitterend unisono duet tussen gitaar en toetsen als hoogtepunt. Het enige nummer van “Somersault” uit 1997 is Hear Us, waarvan alleen het laatste deel gespeeld wordt. What If I Could Be There is van meer recente datum, van het album “See Right Through You” uit 2012 om precies te zijn. Daarna start Sleepwalk met de stem van Mavis, de ingeblikte hypnotherapeute. De openingszin van No Sacrifice, ‘When I see red’, wordt luidkeels meegezongen, een extra vermelding voor de melodieuze basgitaar van Andy Marlow. The Beginning And The End is, zeer toepasselijk, ook het laatste nummer van de normale set. Na een korte pauze keert de band terug op het podium voor een toegift, de keuze valt op het instrumentale Holding Your Breath, eveneens van het jubilerende album waarvan op één na (Hiding In The Corner stond oorspronkelijk als tweede toegift gepland) alle nummers worden gespeeld.
Qua geluid zit de band dichtbij IQ, de melodieuze gitaarstijl van Gary Chandler heeft veel raakvlakken met dat van collega Mike Holmes. De harmoniezang van Chandler/Orford is werkelijk uitstekend, zelden twee stemmen gehoord die zo goed op elkaar aansluiten. Het is goed om Martin Orford (58) weer terug te zien op het oude nest, de man zelf is zichtbaar blij met dit feit. ‘Oracle’ Orford wordt hij genoemd om zijn encyclopedische kennis van de popmuziek, hij zou het uitstekend doen bij een quiz. Zijn kenmerkende toetsenspel, zijn dwarsfluit maar vooral zijn harmonie vocalen zijn een welkome aanvulling op het groepsgeluid.
Zoals gewoonlijk hevig zwetend, zijn handdoek altijd bij de hand, speelt en zingt Chandler zijn partijen. Hij is de grote voorman, zowel in woord als gebaar. Ik heb me laten vertellen dat zijn podiumpresentatie in de beginperiode van de band als uiterst timide en bijna verlegen kon worden gekwalificeerd, die periode ligt inmiddels ver achter hem. Hij is overduidelijk in zijn element en heeft nog niets van zijn kenmerkende, melodieuze gitaarspel ingeleverd. Nou ja, weinig dan. De zeer enthousiaste fans zingen, klappen, schreeuwen en fluiten hun kelen schor. Het is prachtig en hartverwarmend om te zien, die bijzondere band die gitarist en toetsenist met elkaar onderhouden, dit zijn niet zomaar muzikanten maar vrienden voor het leven. Je zou bijna vergeten dat er ook nog andere musici op het podium staan, gelukkig kennen Stephen Christey en Andy Marlow hun plaats binnen het kwartet. Zonder op te vallen spelen zij hun rol, uiterst solide en bekwaam, met een bijzondere vermelding voor bassist Marlow.
Na ruim 2 uur en 15 minuten is het uit met de pret, er is nog even twijfel en hoop op een tweede toegift, maar de zaallichten floepen al aan ten teken van het definitieve einde van de festiviteiten. De heren kunnen zich weer terugtrekken in het lokale Golden Tulip hotel om zich daar te goed te doen aan gratis koffie en koekjes. En misschien nog wel meer…
Verslag: Alex Driessen
Foto’s: Eric de Bruijn