Na een periode van schijnbare rust laat James LaBrie in 2013 liefst twee keer luid en duidelijk van zich horen. Twee maanden voor het verschijnen van het twaalfde officiële Dream Theater-album, presenteert de kersverse vijftiger zijn vijfde album op eigen benen. Daarbij inbegrepen ook de twee albums die als Mullmuzzler werden uitgebracht. Laat ik maar gelijk uit de school klappen: “Impermanent Resonance” is tot nu toe zijn beste en het meest uitgebalanceerde album.
Wat op deze schijf het meest in het oor springt, zijn de puike composities. Alle twaalf nummers komen van de schrijvershand van toetsenist Matt Guillory, zo schrijft het begeleidend infosheet. Ze zijn stuk voor stuk op maat gesneden voor de grote zangcapaciteiten van LaBrie. Want laten we wel wezen; zowel liefhebbers als haters van zijn zang moeten beamen dat deze man tot de absolute top behoort.
De bezetting op “Impermanent Resonance” is gelijk aan die op “Static Impulse”. En het lijkt of de mannen meer naar elkaar zijn toegegroeid. Ook LaBrie zelf denkt er kennelijk zo over, getuige zijn opmerking “It shows how the writing and the band itself has matured. I truly feel that this is our quintessential album”. Ondanks diverse pogingen daartoe kon ik “Static Impulse” nooit in één zit volledig luisteren. Naar mijn gevoel schoot het album teveel kanten uit en ontbrak samenhang. Daarnaast kieperden Guillory en LaBrie hun kornuiten regelmatig over de rand van wat ik consistente metal vind. Aan de andere kant werden er wel grenzen opgezocht en zelfs verlegd.
Op “Impermanent Resonance” zijn de grenzen weer ingeperkt en waagt men zich naar mijn gevoel minder aan experimenteerdrift. De muziek op deze schijf mag ook nu weer geen progressieve metal worden genoemd. Daar zijn de composities met een gemiddelde speelduur van vier minuten te kort en te songmatig voor. We horen overwegend nagelstrakke melodieuze metal en stevige rock waarin uiteraard Dream Theater te horen valt. Ook kent de muziek raakvlakken met Seventh Wonder en Threshold.
Wanneer we ons richten op het vocale gedeelte, valt op dat alle bekende facetten van LaBrie’s stem de revue passeren. Van ingetogen en klein naar vol en krachtig tot aan fel en agressief. Waar hij op Dream Theater-albums wel eens uit de bocht vliegt met tenenkrommende uithalen, lijkt LaBrie hier aan een nieuwe jeugd begonnen. Zelden hoorde ik hem zo goed en afgemeten zingen.
Evenals op “Static Impulse” wordt LaBrie vocaal bijgestaan door Peter Wildoer. De drummer geeft met zijn ‘screams’ en ‘grunts’ nog steeds een Meshuggah-achtige tint aan de muziek. Laat je vooral niet van de wijs brengen door het dampende openingsnummer Agony. Wildoer gaat daar vocaal enorm tekeer. Evenals op Undertow. Bij mij bestond even de vrees dat hiermee de lijn van “Static Impulse” werd doorgetrokken. Daarna treden Wildoer’s oprispingen minder hevig op de voorgrond. De achtergrondzang van Guillory verdwijnt daardoor haast letterlijk naar de achtergrond.
Wanneer we de composities langs de meetlat leggen, valt de hoge geliktheidsgraad daarvan op. Niet eerder produceerde Guillory zulk catchy werk. Naast gelikt klinkt “Impermanent Resonance” ook modern. Alle nummers kennen een korte intro. Veel daarvan bestaan uit toetsenwerk, waarin elektronische effecten niet worden geschuwd. Het lijkt haast een nieuwe trend in modern metalland. Marco Sfogli laat zich regelmatig gelden met virtuoze en zeer puntige gitaarsolo’s. Daarmee worden de coupletten verbonden met de pakkende refreinen.
Op het album staan enkele zogenaamd ‘radiovriendelijke’ nummers. Neem Back On The Ground. De zang van LaBrie heeft hier even een hoog zoetsappig gehalte. Dat doet het ergste vrezen. Maar al rap verandert het nummer in een ultramodern rocknummer dat niet zou misstaan op de commerciële (rock)radiozenders. Het aansluitende I Got You en ook Holding On zijn haast van een nog hoger commerciëler gehalte. Daarna is de commerciële koek op en beuken de mannen er soepel op los. Het album ontbeert (wat mij betreft gelukkig) de traditionele ballad. Al komt de krachtige powerballad Say You’re Still Mine dicht in de buurt.
Met “Impermanent Resonance” geeft James LaBrie zijn solocarrière verder gestalte. Het album mag zeker niet worden gezien als een zijproject of opwarmertje van broodheer Dream Theater. Mogelijk prijkt er ooit een gaatje in zijn overvolle agenda. Dan adviseer ik hem zijn soloaspiraties live te bevestigen. Zolang zullen de fans het moeten doen met onder andere een zeer sterk “Impermanent Resonance”.
Naast de hier besproken standaard versie is er een ‘limited edition’ digiverpakking op de markt met twee extra nummers, Unraveling en Why.