In het binnenkort te verschijnen boek “Prog voor Dummies” valt te lezen dat de symfo ontstond toen muzikanten elementen uit de rock en de klassieke muziek gingen samenvoegen. Dat lijkt een waarheid als een koe, denk maar aan The Moody Blues en ELP. Maar voor elke geslaagde fusie kan ik ook een hele erge opnoemen, die meestal ook nog eens helemaal niks met symfo te maken heeft. Terwijl ik op mijn kamertje boven Kansas draaide, zette mijn vader altijd een plaatje op van het Rondo Veneziano. Vier in achttiende-eeuwse kostuums uitgedoste strijkers met een dito drummer. Brrr.
Vooral in de metalhoek gaan klassieke invloeden meestal hand in hand met nare smakeloosheid. Ik krijg in elk geval hele gekke uitslag van Yngwie Malmsteen met zijn gefiedel. En hoe lang was Apocalyptica leuk?
Jelonek presenteert hier een grensgeval. Hij is een volleerde conservatoriummuzikant, het briefje bij de promo noemt hem de beste violist van Polen. Zelfs als dat niet zo is: hij is best goed. En wat ik ook aardig aan hem vind: hij heeft een mooi donker geluid, een Slavische ondertoon die me raakt. Niet zo’n platgefilterde plank als bij ELO vroeger, maar een prachtige volle toon. Sommige van de veertien nummers die zijn eerste plaat telt vind ik dan ook erg mooi. Het wat ingetogen swingende Steppe is prachtig, Beech Forest is een schitterend staaltje muzikale weemoed en ook het verstild galmende sluitstuk Pizzicato-Asceticism mag op de iPod.
Er is ook ruimte voor gekkigheid, zoals in het speelse War In The Kid’s Room dat met z’n vele tempowisselingen en kermisdeuntjes bijna de soundtrack wordt van een komische film.
Op andere momenten wordt het me toch te erg. Juist in de ruigere stukken, waar de band rockt als Pain Of Salvation, speelt Jelonek van die drukke Barok figuurtjes die de kitsch voorbij zijn. Opening BaRock, de naam zegt het al, is tamelijk lelijk gekras waarvan ik zelf het idee heb dat de meester het hoge tempo niet bijhoudt. (In de bijbehorende videoclip heeft hij een achttiende-eeuwse pruik op, lachuh!) Het op zich prachtige Miserere Mei Deus gaat gebukt onder een weliswaar omfloerst, maar toch vooral lompig ritme en Mosquito Flight is vooral een oefening in ‘zoveel mogelijk op een gitaar lijken’, die halverwege in een onbegrijpelijk walsje overgaat. Raar.
Het allermooiste aan deze plaat is zonder enige twijfel de hoes, waarop een viool op het ene plaatje een metal-makeover krijgt en op het andere door natuur overwoekerd dreigt te worden. Dat zijn prachtige en heel toepasselijke illustraties die knap uitdrukken wat Jelonek probeert tot stand te brengen. Maar hoe mooi de plaatjes ook zijn, het zijn uiteindelijk afbeeldingen van gedrochten.
Een gedrocht is dit album niet; er wordt knap gespeeld en er staan enkele sterke stukken op. Maar het merendeel is wat gekunsteld en mist die briljante compositie die klassiek en rock perfect had kunnen samenbrengen. Beter dan Rondo Veneziano, niet zo goed als Kansas.
Erik Groeneweg