Dat we met zijn allen weer even decadent bezig zijn als voor de laatste economische crisis is wat mij betreft nog niet treffender geïllustreerd dan door de mannen van Jet Black Sea, die een plaat die 46 minuten duurt nog een ep durven te noemen. Dan ben je duidelijk té verwend! Kunnen we niet eens afspreken dat elk album dat langer duurt dan veertig minuten weer gewoon een langspeler is en alles dat boven een uur klokt TL (Te Lang)? Dank u wel.
Bovenstaande tirade ontsnapte me naar aanleiding van de nieuwe plaat van Jet Black Sea, die zich in mijn computer zonder blikken of blozen presenteert als “Absorption Lines [ep]”. Tot zover het slechte nieuws, natuurlijk, want voorganger “The Path Of Least Exinstence” was zó fijn, dat ik best moeite had met de vier jaar die nodig waren voor een nieuw teken van leven. Maar nu is het er, en wat een feest!
Even een korte samenvatting van het voorafgaande: Jet Black Sea is de dependance van Nine Stones Close voorman Adrian Jones en Michel Simons, de Nederlandse geluidenman die mee produceerde aan de Nine Stones Close platen. Jet Black Sea is het meer experimentele broertje en zonder iets af te willen doen aan Nine Stones Close, vind ik dit eigenlijk interessanter. De muziek is filmisch, eigenzinnig, spannend, stemmig en enorm breed. Ontegenzeggelijk is Pink Floyd een inspiratiebron, maar dat geldt ook voor een hele trits post-rock bands, King Crimson, OSI, Massive Attack, The Orb en nog veel meer. Daarbij is “Absorption Lines” wat mij betreft een hele stap verder dan de eerste plaat, muzikaal maar ook qua productie, want graag nomineer ik dit album voor de Gouden Headset, de zojuist verzonnen award voor de warmst klinkende schijf van het jaar.
Vanaf de eerste tonen van opener Wrong Turn zit ik aan mijn speakers gekluisterd, vooral als daarin een trip-hop ritme wordt gecombineerd met een vette Mellotron en even later de knappe drums van Knight Area drummer Pieter van Hoorn. Smaakmaker is natuurlijk vooral gitarist Jones, die zijn solopartijen kan laten klinken als een Kilima Hawaiian slide of een botte bijl, maar toch herkenbaar blijft. Door die herkenbaarheid kan de rest van de muziek op avontuur zonder dat de boel ontspoort.
Erg fijn is ook het titelnummer, waarin astronautenkout de opmaat vormt voor een warmbloedige verwelkoming tot de machine, inclusief Gilmour-naar-de-kroon-stekerij van hoog kaliber. Op driekwart heb ik even een wegtrekker bij Cathedral, dat met bas, drums en zang een beetje teveel klinkt als een gewoon bandje, met nare plastic trompetjes die ook nog eens uit de maat lopen. Maar dat is snel vergeten als daarna Hours Slip Into Days zich ontvouwt als een nieuw en bloedmooi stuk van No-Man, inclusief melancholische sip-zang van Tony Patterson. Slotsom 133 Hours (een slimme verwijzing naar de lengte van de meeste moderne prog-albums) is een prachtige soundscape die langzaam evolueert tot een slepende apotheose. Ook weer met astronaut-gebabbel, maar dat was waarschijnlijk in de aanbieding en stoort per saldo niet.
Knappe plaat dus, mooie plaat ook, één van de beste die ik dit jaar tot nu toe hoorde, met precies de goede lengte. Hulde!
Erik Groeneweg