Artiesten op leeftijd die een eigen album integraal live spelen en dit vervolgens ook nog opnemen, vormen een karakteristiek muzikaal verschijnsel van de 21e eeuw. In een tijd waarin een onbehoorlijk aandeel van de concertomzet gevormd wordt door coverbands en een onbehoorlijk aandeel van de cd-omzet door heruitgaven van 25, 30 of 40 jaar oude platen, kan dat er ook nog wel bij. Met name het Amerikaanse XM Satellite Radio heeft inmiddels een traditie in het naar de studio halen van bands om voor een uiterst bescheiden publiek (in dit geval welgeteld veertig man) een klassieker voor te spelen. Dat van de bands in kwestie vaak nog maar enkele leden over zijn en dat er dus in feite een veredelde coverband op de bühne staat, mag de pret niet drukken.
Op de in 2005 opgenomen (en in 2010 door EMI op grote schaal uitgegeven) eigen interpretatie van de uit 1972 stammende klassieker “Aqualung” van Jethro Tull zijn in feite alle hierboven beschreven clichés van toepassing. Oké, gitarist Martin Barre en zanger/fluitist/gitarist Ian Anderson (quod sine que non) zijn van de partij en de rest van de band loopt ook al iets te lang mee om ze meteen weg te zetten, maar toch van de andere kant was de cd oorspronkelijk niet meer dan een aardigheidje voor de bezoekers van de toen lopende concerttour. Dat de opbrengsten van de Europese verkoop naar een goed doel gaan, is ook nobel te noemen.
Tot zover de randverschijnselen. Dat Jethro Tull, actief sinds de late jaren ’60 – en eigenlijk nooit écht weggeweest – een nadrukkelijke eigen plek in de muziekwereld bezit met zijn mix van folk, blues, prog- en hardrock behoeft geen betoog. Dat in het zowel kwantitatief als kwalitatief vrij rijke repertoire het-conceptalbum-dat-kennelijk-toch-geen-conceptalbum-was “Aqualung” een prominente positie inneemt evenmin. En nu hebben we dus – voor wat het waard is – eenvoudige toegang tot een soort remake van dit album.
Wat verwacht je als een paar laatvijftigers een plaat die ze als begintwintigers maakten opnieuw opnemen? Inderdaad, het tempo gaat wat omlaag. Op het minuutje Slipstream na duren alle nummers wezenlijk langer dan de originele. Daarnaast is Ian Andersons stem niet meer wat hij geweest is. Dat zal niemand ook verwacht hebben, dat is ook niet zo relevant als de band nieuw materiaal opneemt dat goed bij de zanger in zijn actuele toestand past, maar het doet in dit geval de wenkbrauwen toch wat fronsen. Gefloten moet er natuurlijk ook worden. Anderson kan het nog steeds, maar de ademteugen tussen de fluitsignalen door worden onderhand wel erg hoorbaar. Kan hij het allemaal nog bijbenen?
Als je je eenmaal over dat alles heen gezet hebt, hoor je een degelijke uitvoering van een klassieker. Het is allemaal herkenbaarheid troef, maar hier en daar duiken toch ook wat nieuwe arrangementen op. De nummers werden ter plaatse nog door wat monologen van Anderson begeleid, maar voor het luistergemak zijn de monologen tussen de nummers uitgetrokken en allemaal aan het eind geplaatst. Een komische prater blijft het wel, maar het aantal keren dat luisteraars de cd aan zullen laten staan om nummers 12 t/m 17 te beluisteren, zal toch wel beperkt blijven.
“Aqualung Live” is een leuk hebbedingetje voor de echte Jethro Tull fans. De meer gemiddelde liefhebber van het “Aqualung”-album, kan waarschijnlijk beter eerst eens een van de andere prima studioplaten van de band verkennen. En die anderhalve lezer die “Aqualung” nog niet kent”