Jethro Tull

Crest Of A Knave

Info
Uitgekomen in 1987
Land van herkomst: Verenigd Koninkrijk
Label: Chrysalis
Website: http://jethrotull.com/
Tracklist
Steel Monkey (3:40)
Farm On The Freeway (6:31)
Jump Start (4:55)
Said She Was A Dancer (3:43)
Dogs In The Midwinter (4:38)
Budapest (10:05)
Mountain Men (6:20)
The Waking Edge (4:50)
Raising Steam (4:06)
Ian Anderson – zang, fluit, toetsen, gitaar en drumprogrammering
Martin Barre – elektrische en akoestische gitaar
Gerry Conway – drums (3, 4, 6 en 8)
David Pegg – basgitaar, akoestische en elektrische bas
Doane Perry – drums (2 en 7)
Ric Sanders – viool
The Best Of Acoustic (2007)
The Jethro Tull Christmas Album (2003)
J-Tull.com (1999)
Roots To Branches (1995)
Nightcap (1993)
A Little Light Music (1992)
Catfish Rising (1991)
Rock Island (1989)
20 Years Of Jethro Tull (1988)
Crest Of A Knive (1987)
Under Wraps (1984)
Broadsword And The Beast (1982)
A (1980)
Stormwatch (1979)
Bursting Out - Live (1978)
Heavy Horses (1978)
Songs From The Wood (1977)
Too Old To Rock & Roll: To Young To Die! (1976)
Minstrel In The Gallery (1975)
Warchild (1974)
A Passion Play (1973)
Living In The Past (1972)
Thick As A Brick (1972)
Aqualung (1971)
Benefit (1970)
Stand Up (1969)
This Was (1968)


Dat de meningen nogal verdeeld zijn over “Crest Of A Knave” is niet zo verwonderlijk. Het album stamt namelijk uit 1987 en hoe je het ook wendt of keert: binnen de wereld van de prog staan de Eightees bekend als een discutabel decennium. Daarvoor mogen de mensen die verantwoordelijk zijn voor de vercommercialisering van de muziek zich flink achter de oren krabben. De verkoopcijfers van “Crest Of A Knave” zijn dan ook niet mis. Wat dat betreft staat de plaat al gelijk met 5-0 achter… of voor zo je wilt. Toch zal ik de laatste zijn die beweert dat “Crest Of A Knave” gemaakt is met dollartekens in de ogen. Alleen al het feit dat Jethro Tull voor het album een Grammy kreeg in de categorie hardrock/heavy metal bedenkt toch geen sterveling. Wel is dat iets dat enige indicatie geeft over de kwaliteit van de plaat. We hebben ontegenzeglijk te maken met een bijzonder sterk jaren ’80-product.

De muziek op het hier besproken album is heel wat aangenamer dan die op voorganger “Under Wraps” (1984). Dat is een kille bedoening, temeer daar de toetsen van Peter-John Vettese er met hun Talk Talk-aspiraties nogal domineren. Na het vertrek van Vettese stelt Ian Anderson zichzelf aan als toetsenist met als gevolg dat er een zee aan ruimte vrij komt voor de gitaar. Ik heb het idee dat Martin Barre daardoor zelfs in zekere zin ontketend is. Zijn invullingen zijn vurig, zijn ondersteuningen gedreven en zijn solo’s smeuïg. Zijn spel is wat mij betreft het grote aantrekkingspunt van het album, of in ieder geval één van de. Vlak de partijen van Anderson op fluit ook niet uit. Zoals altijd zijn deze van zeer hoge kwaliteit en een garantie voor de schwung in de muziek. Samen met de prominent aanwezige bassist David Pegg en de drummers Gerry Conway en Doane Perry zetten de oerleden een negental nummers neer die schommelen tussen mooi en lekker. Typerend aan deze jaren ’80 -bries is dat het wervelende zit in de individuele verrichtingen en niet zozeer in de composities.

De zang van Anderson klinkt gesofisticeerd en heeft dankzij dat bruingroene randje boomschors iets dat nooit gaat vervelen. De nummers mogen dan songmatig zijn zoals opener Steel Monkey meteen al duidelijk maakt, een aantal draagt het keurmerk ‘songmatig-plus’ en dat kan om diverse redenen zijn. Zo is het typisch Tull-getinte tussenstuk van Farm On The Freeway absoluut van toegevoegde waarde en is het tot de verbeelding sprekende Budapest met zijn vele tempo- en sfeerwisselingen boven gemiddeld goed. Jump Start begint met akoestische slaggitaar en eindigt met een uitbundige solo op de elektrische. Het is niet echt een typische song qua opbouw. Op de één of andere manier zetten de nummers elkaar in een fraai daglicht. Zonder rare toestanden is het dan ook goed toeven op de plaat.

“Crest Of A Knave” is het eerste album van Jethro Tull waarop vergelijkingen met Dire Straights te maken zijn. Qua zang, maar ook qua gitaar, is het soms net of je Mark Knopfler hoort en echt waar: dat is niet verkeerd. Said She Was A Dancer is een mooi broeierig nummer en dat geldt ook voor het countryachtige The Waking Edge. De landerigheid a la “Brothers In Arms” liegt er niet om.

Hoe ver moet de Grammy commissie van het padje zijn geweest om “Crest Of A Knave” aan te merken als hardrock/ heavy metal? Oké, de gitaar is af en toe een beetje robuust, that’s all. Ze zullen toch niet uitsluitend het laatste nummer beluisterd hebben?

Al met al lijkt het er op dat “Crest Of A Knave” een ontzettend kind van z’n tijd is, maar dat is hij juist niet. Misschien is dit wel het meest tijdloze Tull-album aller tijden.

Dick van der Heijde

Koop bij bol.com

Send this to a friend