De eerste concerten van Steve Hackett in Nederland, in juni 1979 in het Muziekcentrum Vredenburg in Utrecht, staan me nog zeer helder voor de geest. Hackett werd indertijd door velen gezien als het muzikale geweten van Genesis en degene die de symfonische muziek het meeste trouw was gebleven in het begin van zijn solocarrière.
In zijn toenmalige band speelden Nick (Chips) Magnus en broer John Hackett op dwarsfluit, gitaar toetsen en baspedalen een belangrijke rol, zowel tijdens de opnames van de platen als live op het podium. Vooral de rol van fluitist John was van essentieel belang voor het geluid van zijn oudere broer. De ijle dwarsfluit had een belangrijke rol tijdens “Voyage Of The Acolyte”, “Please Don’t Touch” en “Spectral Mornings”. Na verloop van tijd verdween John van het podium, zowel letterlijk als figuurlijk. Hetzelfde geldt voor trouwe toetsenist Magnus. Dat was ruim 35 jaar geleden. Nu is dat eerder genoemde driemanschap weer terug. Voor de opnames van John Hackett’s nieuwe soloalbum, “Another Life”, tien jaar na zijn laatste werk “Checking Out Of London”. En er is nog een verrassing: Genesis-lid van het eerste uur en vaak genoemd als meest muzikale van de oprichters, Anthony Philips, maakt ook zijn opwachting. Een interessante groep muzikanten dus en zeker de moeite waard om eens naar te luisteren, lijkt me.
John Hackett (1955) wordt hoog aangeschreven om zijn kenmerkende fluitgeluid in de wereld van de progressieve muziek en als een volleerd soloartiest. Solo fluitist, gitarist, zanger en componist, John is en blijft het meest bekend door zijn werk met zijn broer Steve en de groep Symbiose. Hij stopte zijn studie aan de Sheffield University destijds om te gaan werken met Steve, die net Genesis had verlaten. “Another Life” is John Hackett’s langverwachte nieuwe rockalbum en het vervolg op het veelgeprezen “Checking Out Of Londen” (uitgebracht in 2005).
“Dit is een verandering van richting voor mij,” vertelt John Hackett over zijn nieuwe album. “Ik denk dat de meeste mensen die mij kennen me nog steeds zien als Steve’s jongere broer, die fluit speelde bij hem. Nou, ik ben niet zo jong en zo slank meer als destijds, maar ik speel alleen maar fluit op drie nummers op dit album, en ik doe alle zang. Vandaar de titel, “Another Life”, het toont een andere kant van mij. Het is heel anders en daarom ook heel bevrijdend.”
Een ander leven dus, letterlijk en figuurlijk. Benieuwd hoe het nieuwe leven, de andere kant van John Hackett er uitziet. Dus hebben we de nieuwe cd aan een diepgaand onderzoek onderwerpen dan maar, daar gaat ‘ie.
Wat bij openings- en titelnummer Another Life al direct bij aanvang opvalt, is de dat de zang heel bekend klinkt, sterk gelijkend op de vocalen van broer Steve. Het is een wat donkere song met fluitsolo’s en broederlijke gitaar, een intrigerend nummer en één van de betere op het album.
Ook Look Up krijgt gitaarondersteuning van Steve en is een up-tempo song met wat lichtere toon en in zijn algemeenheid ook wat ‘poppier’ maar op sommige momenten, vooral als het grote prog icoon de gitaar ter hand neemt en mede door de tempowisselingen, ouderwets goede prog ten tijde van “Cured”. Het volgende nummer, Poison Town, is een balladachtige sfeervolle song met strijkers en drumcomputers. Prettige vocalen, helaas wat aan de korte kant, de potentie is aanwezig maar wordt niet helemaal uitgewerkt, lijkt het. White Lines is zo’n typisch broeierige Hackett song met lyrische gitaarlijnen en een toetsenklankgordijn. De zang contrasteert daarentegen nogal, te lichtvoetig. Gelukkig gaat de peetvader van de prog helemaal los in zijn solo aan het einde. Life In Reverse is een simpele song gelardeerd met wat fluittonen, niets opmerkelijks, bij vlagen een beetje saai zelfs. Bij de eerste tonen van Burnt Down Trees denk je direct aan Sledgehammer van Peter Gabriel, de gelijkenis is wel erg sterk, bijna plagiaat. Maar op de typische Steve Hackett solo na gebeurt er niet zo veel meer en wordt de parallel met PG al snel teniet gedaan. Jammer.
Ik ging er even voor zitten: Ant Phillips en Steve Hackett samen in één nummer, Satellite. De intro schept al direct verwachtingen, een Genesis/Big Big Train achtige 12-snaar (Phillips) en een mondharmonica (Steve) gekoppeld aan dromerige vocalen. Helaas worden die verwachtingen niet helemaal waargemaakt, daarvoor is de song compositorisch te zwak, een gemiste kans. Forest is een poppy song zonder veel indruk achter te laten. Gauw door naar Magazine, een zeker niet onaardige ballad gedragen door de klanklandschappen van Nick Magnus en helaas wat vlakke zang van de hoofdrolspeler. Tegen het einde een onverwachte gitaarbijdrage van John zelf, simpel van opzet, maar zeker niet slecht.
Het volgende nummer op het album, Rain, is een mid-tempo song met goede zang en de karakteristieke gitaar van zijn oudere broer. Wederom wat poppy van aard en het bruggetje is zelfs wat klef, maar de bijdrage van Steve tilt het nummer naar een hoger niveau; korte song met ietwat abrupt einde, had beter verdiend. Actors is een lekker in het gehoor liggend niemendalletje, sferische zang tegen elektrische piano en verrassend sterke gitaarbijdragen van de hoofdrolspeler zelf. Mmm, misschien moet ik mijn mening toch herzien. Another Day, Another Night is een mid-tempo nummer met (elektronische) blazers en heeft wel iets van weg van Phil Collins’ solowerk, mede door het Hammond orgeltje en strakke drums – pretentieloze pop song met (milde) hitpotentie.
Slotnummer Poison Town Reprise vormt een mooi sfeervol einde van dit album, het tweede deel van het derde nummer op de cd. Ik had het daar al over een niet volledig uitgewerkte song, dit deel maakt het nummer juist wel af. Jammer dat hij er niet aan gedacht heeft om beide delen samen te voegen, dan was er misschien één heel goed nummer ontstaan.
Tijdens het beluisteren van dit album gingen mijn gedachten onwillekeurig uit naar “Cured” van Steve Hackett, een meer commercieel album uit 1981 en niet even goed ontvangen door pers en fans. Poppy van geluid, koortjes, relatief simpele korte nummers; ver weg van de hoge kwaliteit van de eerste symfo albums van Steve. Die associatie is niet zo gek als je bedenkt dat dit album door dezelfde drie muzikanten is vervaardigd als “Another Life”. Er zijn echter wel degelijk momenten waarop het ouderwetse Hackett geluid van de zo gewaardeerde eerste soloalbums van Steve tot leven komt. Maar over het algemeen blijft het toch iets achter bij de verwachtingen. Wat resteert is een prettig in het gehoor liggend album met goede vocalen, sfeervolle instrumentatie en prima bijdragen van broer Steve. Maar zeker geen baanbrekend werk wat lang in het geheugen zal blijven zitten. Maar dat had ik eerlijk gezegd ook niet verwacht. Het is misschien ook niet helemaal eerlijk om de lat te leggen bij de activiteiten van zijn veel succesvollere oudere broer. Soms bekruipt het gevoel dat de nummers niet helemaal af zijn en dat met wat meer aandacht een heel goed album had kunnen ontstaan. Niet helemaal vervulde potentie dus, jammer.
Alex Driessen