Je kent ze wel – van die stelletjes die al jaren bij elkaar zijn en opeens krijgen ze beiden een ingeving en gaan ze uit elkaar. Onder het motto “We waren toe aan wat anders” gaan beiden hun eigen weg op zoek naar meer geluk dan dat ze hadden. Zoals zo vaak komen de twee elkaar dan toch weer tegen en beginnen ze – alsof er niets gebeurd is – gewoon weer opnieuw, omdat ze toch niet zonder elkaar kunnen. Hoewel het in de meeste gevallen om liefde draait is in sommige gevallen de muziek de bindende factor. Voordat u denkt waar gaat dit over wil ik u voorstellen aan ons stelletje van de week: zanger / bassist John Wetton en toetsenwizard Geoff Downes. Samen gelukkig geworden bij de pompeuze AOR formatie Asia. Zoals wellicht bekend verliet Wetton na een aantal zeer succesvolle platen Asia om zijn solosucces te gaan beproeven en moest John Payne voor de magie bij Asia gaan zorgen. Maar sinds het jaar 2005 zijn de heren niet meer bij elkaar weg te slaan. Deze tweede studio cd is inmiddels al het vijfde teken van leven in zeer korte tijd. Dit beviel beide heren zo erg dat Payne hard aan de kant werd geschoven om zelfs de originele line-up van Asia nieuw leven in te blazen.
De bezetting waarmee deze cd is gemaakt is in elk geval niet aan veranderingen onderhevig. Zowel gitarist John Mitchell (o.a. Arena en Kino), drummer Steve Christey (Jadis) alsmede cellist Hugh McDowell (ELO) wisten al eerder hun muzikale prestaties terug te vinden op een Wetton en Downes cd en /of dvd release. Naast deze opstelling is er ook plaats voor enige vrouwelijke aanwezigheid op “Rubicon”. Ten eerste heeft John Wetton via het Amerikaanse tv programma Rockstar het talent ontdekt van de pas 15 jarige violiste Katie Jacoby. De andere verrassing is er één van een heel andere orde. Niemand minder dan Neerlands trots Anneke Van Giersbergen mag tijdens twee liederen de strijd aan met de stem van Wetton. Allereerst is daar To Catch A Thief, een wat meer up-tempo nummer dat veel meer richting de oude Asia sound glijdt dan dat het veel hippere geluid van The Gathering erin te herkennen valt. De oude vos Wetton moet alle zeilen bijzetten om het krachtige geluid van de Brabantse zangeres bij te benen. Tijdens het ruim vijf minuten durende liefdesduet is er overigens zeer zeker een bepaalde klik waarneembaar tussen beide grootheden. Ik moet er overigens wel even bij vermelden dat ze nooit bij elkaar in de studio hebben gestaan en dat er dus geen sprake is geweest dat ze echt als verliefden in elkaars ogen staarden (niet dat ik me dat ook maar enigszins kan voorstellen, maar goed…). Het daaropvolgende Tears Of Joy is het tweede lied waarop Wetton en Van Giersbergen hun krachten bundelen. Dit nummer is een stuk rustiger dan To Catch A Thief en daardoor ligt het ook veel dichter bij het geluid van The Gathering anno nu. Het nummer wordt ondersteund door zwoele, bijna new-age achtige, muzikale begeleiding waarin het vioolgeluid duidelijk de boventoon voert. Een prachtig nummer dat de chemie tussen Wetton en Downes enerzijds en Van Giersbergen en Jacoby anderzijds duidelijk naar voren brengt.
Het vrolijke Shannon is een beetje een vreemde eend in de bijt. De meer symfonische neoprog en AOR gelijkende klanken worden terzijde geschoven en folk voert de boventoon. De herfst wordt uit de cd genomen en de lente (bijna zomer) maakt zich meester van de cd speler. Een lekker vrolijk nummer; bijna een niemendalletje binnen de bombastische klanken die de rest van de cd overspoelen. Het zwaar aangezette Whirpool ligt waarschijnlijk het dichtst tegen het geluid van de Wetton solo albums aan. Een behoorlijk catchy couplet dat overgaat en een meer melodieuzer refrein. De toetspartijen van Downes zijn ietwat aangedikt en de gitaar van Mitchell is enkel als bindmiddel ingezet. Een prima nummer dat zo op Wettons behoorlijk onderschatte soloplaat “Rock Of Faith” had gepast. Album afsluiter “Rubicon” stelt me ook weer niet teleur. Het heeft alle ingrediënten om als Wetton / Downes compositie door het leven te gaan. Zeer prettige synthesizer klanken, een aangename solo van meneer Mitchell en een refrein dat voor de rest van het jaar in je hoofd blijft zitten. Op het laatst word je nog overgoten met allerlei bombastische toeters en bellen zodat de kerstsfeer er gelijk goed in zit. Een zeer fraaie afsluiter voor een zeer fraai album.
Mocht er een Asia top 10 bestaan met hierin Asia platen en gerelateerde acts dan zou het album “Rubicon” met stip in de top 3 binnen komen. Hoewel de eerste plaat nog nauwelijks opgedroogd is, kan je wel stellen dat “Rubicon” beter en meer coherent is dan de eerste “Icon” plaat. Natuurlijk is het niet vernieuwend wat de heren ons brengen. Dit album had net zo goed begin jaren ’90 ter wereld kunnen komen. Maar gelukkig hebben we nog wat normen en waarden binnen onze progwereld… Ik ben daarom erg blij dat beide heren daar nog steeds deel van uit maken. Hopelijk kunnen we beide symfo grootheden ook nog eens samen op een podium in ons kikkerlandje gaan bewonderen, want dat wordt toch wel weer eens tijd!
Sander Kok