Geen paniek! Geen paniek!
Wees gerust! Blijf kalm! Schiet niet in de stress! Laat het bellen naar 112 maar achterwege! Uw altijd nederige recensent heeft NIET het onzalige idee gekregen om een cd op te nemen. Een flinke dosis gezonde zelfkennis zal er voor zorgen dat dit ook in de toekomst absoluut NIET zal gebeuren. Voorkomen is beter dan genezen, nietwaar? Na deze geruststellende woorden kan iedereen weer rustig ademhalen en kunnen we ons volledig richten op die andere Joost. Hij voelt zich wel geroepen om de mensheid deelgenoot te maken van zijn muzikale uitingen. Of we daar blij mee moeten zijn, mag eenieder voor zichzelf bepalen.
Joost Doesburg, zoals zijn volledige naam luidt, maakt al muziek sinds zijn middelbare schooltijd. In de jaren negentig neemt hij met de symfonische rockband Juno (wie kent ze niet) een demootje op dat het zelfs schopt tot besprekingen in relevante Nederlandse en Duitse bladen. Bij dit ene wapenfeit zal het echter ook blijven. Daarna komt Joost, na omzwervingen in diverse bands, tot de conclusie dat het de hoogste tijd wordt om onder zijn eigen naam verder te gaan. Wat volgt is een aantal demo’s. Hiermee probeert hij in de eerste jaren van de prille 21ste eeuw de aandacht op zich te vestigen. Zijn debuutalbum “Voluntary”, dat in augustus 2005 het licht zag, kent als subtitel “demo-collection 2003-2005”. Je krijgt via deze plaat, die dus een zelfgemaakte selectie van eerder uitgebrachte nummers bevat, een mooi inzicht in Joost’s muzikale ontwikkeling. Er is op deze cd overigens ook plek ingeruimd voor een drietal fonkelnieuwe liedjes.
Joost heeft een voorliefde voor de Japanse popcultuur en ziet dan ook in dat land bewierookte artiesten als Gackt en Yoko Kanno als zijn voorbeelden. Yes, Valensia en The Cardiacs noemt hij als inspiratiebronnen uit de Westerse Wereld. Wanneer Joost al deze nogal uiteenlopende invloeden vermengt met zijn eigen ideeën, ontstaat er een soort van melodieuze pop, die van tijd tot tijd wordt voorzien van de nodige rock- en progaccenten. Het zijn compacte composities zonder al te veel franje en met herkenbare refreinen. Joost doet op “Voluntary” bijna alles zelf en maakt volop gebruik van de technische mogelijkheden van deze tijd. Daar hoort helaas ook de verfoeide drumcomputer bij. Die legt het nog steeds dik af tegen zijn menselijke collega’s. Maar ja, deze keuze is wellicht uit (financiële?) nood geboren.
Voordat de afzonderlijke nummers een beurt krijgen, eerst maar even wat woorden vuilmaken aan de productie. Afgezet tegen de hedendaagse maatstaven is die niet geweldig. Het niveau van de gemiddelde demoproductie wordt slechts lichtjes overtroffen. Het ontbreekt aan dynamiek en helderheid. Er is te weinig diepgang, waardoor het allemaal wat afgevlakt klinkt. Een echt goede producer (en een zelfdenkende drummer) zouden veel en veel meer uit dit songmateriaal kunnen halen. Er staat namelijk een aantal composities op “Voluntary” die zo’n metamorfose meer dan verdienen.
Welke nummers zijn dan kandidaat voor deze vooralsnog denkbeeldige transformatie? Eén van de genomineerden is zonder twijfel het nieuwe Sanguis Christi. De zang van Joost doet hier denken aan Depeche Mode, terwijl de gitaar af en toe flirt met U2. Goedgedoseerde felheid gaat hand in hand met rustige intermezzo’s. Prima afgewogen compositie. Een andere mededinger is Burning The Torn Shell. Hier worden de hardste noten van “Voluntary” gekraakt. Heerlijk heavy gebeuk wordt afgewisseld met kalmere passages, waarin wederom Depeche Mode aan de deur klopt. Kanshebber drie is het afsluitende Flight. Het toetsendeuntje waarmee dit nummer begint stimuleert op wonderlijke wijze de behoefte aan cafeïne. Het lijkt namelijk verdacht veel op het muziekje uit een oud reclamefilmpje voor Nescafe-koffie. In dit vrij progressieve nummer hoor je overigens ook Joost’s voorliefde voor Valensia terug.
Wat minder geslaagd zijn het popniemendalletje Follow Your Dreams met een U2-achtig gitaarriedeltje en de redelijk simpele up-tempo rocker Bound. Ook met opener Magic Lantern trek je geen volle zalen. Met name het jengelende keyboarddeuntje is ronduit irritant. Daarentegen is het als ballade beginnende Beautycage weer heel aardig. Vooral de plotseling optredende felle oprispingen zorgen voor vinnig vuurwerk. Jenny krijgt daar allemaal niks van mee, want zij blijkt doof te zijn. Jammer, anders had ze kunnen horen hoe ze op lieflijke wijze wordt toegezongen in het aan haar gewijde akoestische Jenny – Deaf Girl. In de andere ballade Cylia wordt een gastrol vertolkt door een jongedame die luistert naar de naam Lori Linstruth. Haar kennen we inmiddels beter als de gitariste van het multinationale Stream of Passion.
Je kunt minimaal bewondering hebben voor mensen die hun droom najagen. Joost Doesburg is zo iemand. Hij heeft zeker het talent voor het schrijven van aansprekende liedjes. De zwakke plek zit duidelijk bij de uitvoering van die composities. Wellicht dat hij in de nabije toekomst de juiste mensen tegenkomt om zijn carrière naar een hoger plan te tillen.
Joost Boley