Julian Jay Savarin is bij een groot publiek bekend als de schrijver van de science fiction trilogie “Lemmus, A Time Trilogy”. Aan het begin van de jaren ’70 schreef hij de muziek voor twee platen die direct verbonden zijn met deze boeken. “A Time Before This” speelde wel in het zelfde universum, maar had weinig met het directe verhaal te maken, “Waiters On The Dance” is een letterlijke bewerking van één van de drie delen van zijn boekenreeks.
Daarbij wisselde Svarin bijna zijn hele band in voor verse muzikanten. Alleen bassist Dover, die op “A Time Before This” zo’n prominente rol had gehad, mocht blijven. Zangeres Cathy Pruden was naar Australië verhuisd en moest vervangen worden door Jo Meek, afkomstig van de band Catapilla.
Hoewel “Waiters On The Dance” een lijvig boek is, is het album met maar 33 minuten een bescheiden werkje. Toch is het geen onbelangrijke plaat. Net als zijn voorganger staat het album te boek als één van de eerste space-opera’s en Savarin als een prog-pionier. Helemaal terecht is dat overigens niet, darvoor vindt deze muziek teveel vergelijkbaar materiaal in tijdgenoten als Rare Bird, Earth & Fire en Procol Harum.
Heel aardig is dat de twee platen van Savarin fraai illustreren hoe prog geleidelijk zijn psychedelische jasje afschudde en een eigen idioom ontwikkelde. Daarbij speelt de Mellotron, die Savarin op dit album veel gebruikt, een belangrijke rol. Geen spacy geluideffecten meer, maar rijke orkestraties. In vergelijking met de eerste plaat is Savarin beter gaan spelen en de muziek klinkt – wellicht door de andere muzikanten – wat steviger.
De muziek wordt nog steeds gedomineerd door het orgel van Savarin en de stem van zangeres Meek.
In vergelijking met “A Time Before This” heeft “Waiters On The Dance” de tand des tijd beter doorstaan. Voor een deel komt dat door Meek, die moderner klinkt dan haar voorgangster. Waar Pruden als Mariska Veres klonk, heeft Meek een zachter, haast folky geluid dat veel toegankelijker is en me af en toe doet denken aan Annie Haslam. Ook zij heeft wat moeite om haar teksten ’te acteren’, zoals dat in een space-opera schijnt te moeten, maar als zangeres is ze erg indrukwekkend. Als dit geen plaat van 35 jaar geleden was, zou ik zeggen dat we nog veel van haar gaan horen.
Wel wat spijtig is de wat onbehouwen mix, die de gitaar keihard in je oor propt. Dat is vooral jammer omdat gitarist Jenkins bepaald geen wonderkind is. Daarnaast is de geluidskwaliteit niet helemaal je dat, wat ruis en flutter, maar we mogen al blij zijn dat de plaat er is.
“Waiters On The Dance” is meer dan alleen maar een historisch document, het is een sterke plaat met prachtige muziek. Vooral Child Of The Night en Dance Of The Golden Flamingoes zijn tijdloze meesterwerkjes. Ik zal niet zeggen dat deze plaat ook in 2008 gemaakt had kunnen worden, maar als luisteraar had ik niet voortdurend het gevoel naar antiek te luisteren en dat is zeker een verdienste van Savarin. Jammer dat hij zijn trilogie niet heeft afgemaakt!
Erik Groeneweg