Julian Jay Savarin is bij een groot publiek bekend als de schrijver van science fiction en thrillers. Heel even leek het er echter op, dat de schrijver vooral carrière zou maken als muzikant. Aan het begin van de jaren ’70 schreef hij de muziek voor twee platen, zijn solo album “Waiters On The Dance” en “A Time Before This”, dat verscheen als een groepsalbum.
Deze twee albums zijn zeer interessant voor de archeologisch aangelegde progfan en het is dus zeer heuglijk dat Esoteric Recordings deze kunstschatten uit het stof heeft gered. (Er was overigens al sinds 2006 een Japanse uitgave van dit album, maar die is veel duurder).
Savarin was op het moment dat hij aan dit album werkte ook al druk bezig met zijn science fiction trilogie “His Lemmus” en het lijkt erop, al zijn de geleerden het er niet over eens, dat dit album gezien moet worden als een voorloper van dit verhaal, een prequel avant la lettre. Maar Savarin was op meer fronten zijn tijd ver vooruit, want “A Time Before This” is niets minder dan een space-opera, bijna dertig jaar voor Arjan zijn elektrische kasteel open gooide voor het publiek.
De eerste conclusie die ik moet maken als ik de schijf in de speler schuif, is dat dit een korte plaat is. Met 52 minuten heb je een respectabele cd-lengte, maar dit was oorspronkelijk een dubbel-lp en dan kom je toch met een gemiddelde lengte van 13 minuten per plaatkant wat bedrogen uit. Bovendien stopt het verhaal volgens mij voordat het begint (tja, prequel he?).
Even dat verhaal, dan maar. Zoals een orakel voorspelt komen er een slechterik en een goeierd. De slechterik is de Mule, die samenspant met de Dark Lady om de piepeltjes van het Centauri sterrenstelsel te onderdrukken. De goeierd is de laatst overgebleven mens, die astraal verliefd wordt op prinses Altarra, leidster van een volk van blauwe dames dat bijzonder door de Mule onder de smurf gehouden wordt. Hoe het verder gaat? Lees de boeken! Het laatste nummer van de plaat buigt zich liever over de – volstrekt uit de lucht gegrepen – vraag of er vroeger niet een vele malen intelligenter volk op aarde geleefd zou kunnen hebben. Kan altijd, natuurlijk, maar hoe loopt het nou af met de aardman en zijn prinses?
Gelukkig is de muziek minder vaag. We hebben hier te maken met uitzonderlijk gedateerde, maar daarom nog niet onbeluisterbare prog van de oude stempel. Het ronkende verhaal in het boekje wil ons doen geloven dat Savarin met dit album zo’n beetje de prog uitvond, maar dat kun je over een plaat uit 1970 natuurlijk moeilijk volhouden. In vergelijking met een ander album uit dat jaar als King Crimson’s “In the Court Of The Crimson King” is dit een veel kinderachtiger werkstuk.
De muziek wordt gedomineerd door het orgel van Savarin en de harde stem van zangeres Cathy Pruden. Door het orgel doet Julian’s Treatment me denken aan Procol Harum, The Doors en de eerste versie van Deep Purple. De zang roept visioenen van Earth & Fire en zelfs Mariska Veres op. Daar komt bij dat Cathy het bijzonder moeilijk heeft; Savarin heeft erg lastige zanglijnen voor haar geschreven die ze soms keihard moet galmen als een blanke Shirley Bassey. Dat doet ze gelukkig erg goed, maar omdat dit een opera is moet ze ook nog acteren en dat gaat haar minder goed af. Net zo goed als – om in het genre te blijven – William ‘Captain Kirk’ Shatner.
De plaat klinkt hier en daar toch al als een soundtrack voor de wat gekkere afleveringen van de originele Star Trek serie. Vooral in Alda, Dark Lady Of The Outer Worlds, waarin het dreigende couplet onderuit gehaald wordt door het meutige refrein, krijgt de plaat iets potsierlijks. Gelukkig staan daar genoeg sterke nummers tegenover.
Ondanks het achterhaalde geluid en de ruimte operette is dit een fijne plaat met lekkere vroege prog, gespeeld door een capabel bandje. Mooie dwarsfluitstukjes onderbreken het prominente orgelspel en de meeste stukken zijn erg goed gemaakt.
Bovendien is dit album een historisch document dat – samen met opvolger “Waiters On The Dance” – laat horen hoe vroege prog zijn psychedelische jasje langzaam maar zeker afschudde. Leuk om te draaien, goed om te hebben.
Erik Groeneweg