Als het iets muzikaals betreft, dan gaat bij de aanduiding “K2” een leuk belletje rinkelen. Is het niet die uitstekende soloplaat van toetsenist Don Airey, dan wel het “Book Of The Dead” project uit 2004 van Ken Jaquess. Hij liet onder de noemer K2 een paar virtuoze musici als Allan Holdsworth, Shawn Guerin en Ryo Okumoto opdraven voor een opmerkelijke, maar ook wisselvallige plaat. Naast Jaquess, Okumoto en drummer Doug Sanborn behoorden Josh Gleason en Karl Johnson tot de groep toen deze in 2005 en 2006 enkele optredens gaf en twee jaar geleden een dvd uitbracht met een optreden uit laatstgenoemde jaar. De formatie bleek hecht genoeg om in de daaropvolgende periode te gaan werken aan een opvolger. Dat leidde uiteindelijk tot “Black Garden”, wederom een plaat met een verhaal. En niet eentje in de categorie Tolkien of Verne: het oude Oceanië en de latere inwoners van Polynesië die de aarde met hun schip bestormden op zoek naar een nieuwe wereld en uiteindelijk op de eilanden in de Stille Oceaan terechtkwamen. Jaquess kwam op het idee na het bezoeken van Hawaï en andere eilanden in die grote oceaan. Op papier dus behoorlijk avontuurlijke prog.
De plaat – overigens verpakt in een digipak zónder tekstboekje – bevat zeven stukken die sterk verbonden zijn met bovengenoemd thema. Te horen valt behoorlijk traditionele doch afwisselende ‘symfo met ballen’, waarin Gleason in elk geval een stuk beter uit de verf komt dan oude zanger Guerin. De sfeer van zijn Gleason’s stemgeluid roept de hoogtijdagen van Peter Gabriel en Jack Bruce op: dramatisch, maar als het moet ook ingetogen en bewogen. Eigenlijk plaatst elke song op deze cd zijn zang wel op een voetstuk, maar minstens zo belangrijk zijn de toetsenlagen van Okumoto – die minder springerig overkomt dan in Spocks’ Beard, maar oh zo herkenbaar op zijn Hammond – en het snelle, lyrische spel van Johnson. Dit is echt zo’n plaat die bij herhaalde luisterbeurten steeds meer overtuigt. Met name in Passage To The Deep en Path Of The Warrior (prachtige gitaarsolo!) zitten elementen die deze tweede K2-plaat tot een zeer smakelijk product maken, inclusief alle geluidseffecten en sfeerwisselingen met name in de lange stukken. Widows Watch is het meeslependst en wordt gedragen door een prachtige pianopartij. Encounter Or Absence klinkt weer wat eenvormiger en té voorspelbaar; hetzelfde geldt ook voor Storm At Sunset. Te weinig avontuur en te veel onnodige bombast. Mellotron bepaalt de sfeer van Summer’s Fall en roept de breekbaarheid op van het Genesis van voor 1975. De kenners weten dan inmiddels genoeg: dit is smullen voor de liefhebbers van ‘seventies prog’, maar wel met het geluid en de productie van 2010.
“Black Garden” is een behoorlijk beeldend album met een apart thema, waarin het tekstthema veelal net zo avontuurlijk als de muziek is, binnen het gestelde symfokader. Dat er geen teksten bij deze cd worden geleverd is een misser van formaat: voor wie de Engelse taal niet elke dag hoort, kan het voor een optimale beleving van dit album handig zijn om teksten mee te kunnen lezen. Desalniettemin is er muzikaal genoeg te beleven, ook met de ogen dicht. Het is maar net wat voor beelden dit album oproept en dat verschilt natuurlijk per luisteraar. Label Magna Carta doopt “Black Garden” als een ‘instant prog classic’. Dat is natuurlijk een prachtig enthousiast en overdreven verkooppraatje, maar feit is wel dat K2 een solide en fraai tweede album heeft afgeleverd.