Er rolt niet elk jaar een nieuw Kaipa-album over de toonbank. Ditmaal hebben Hans Lundin en zijn team er bijna drie jaar over gedaan voordat hun “Children Of The Sounds” de burelen van InsideOutMusic konden verlaten.
Na “Sattyg” en “Vittjar” nu geen Zweeds klinkende titel, maar ‘gewoon’ in het Engels. Misschien wel illustratief voor het kleinere aandeel folk op dit album. Op de beide voorgaande albums was die dartele folky groove een openbaring voor iedere luisteraar.
Na het bezoek aan een concert van de “Mats & Morgan Band” (Mats Öberg en Morgan Ågren) was het de groove van dit concert die Lundin triggerde om nieuwe muziek te gaan schrijven. In combinatie met de inspiratie die hij putte uit de lange zomerse fietstochten door het open landschap rondom Uppsala resulteerde dat in de vijf composities die je op de nieuwe cd kunt beluisteren.
Dit vertrekpunt doet vermoeden dat we weer een zelfde soort album als zijn twee voorgangers krijgen voorgeschoteld: virtuoze klassieke, fusion-prog, overgoten met een uiterst vrolijke, lichtvoetige Scandinavische folk-dressing waar je de lente van in je bol krijgt.
Als je Morgan Ågren in huis haalt, ben je in elk geval verzekerd van die onstuitbare groove. Als hij alleen op het bekken begeleidt, swingt het al de pan uit. Of hij nu standaard rock speelt of een onregelmatige 11/8 maat, de groove streelt al je zintuigen. Hij krijgt daartoe ook alle ruimte van zijn ‘brother in crime, Jonas Reingold. De ene keer funky, de andere keer met veel vaart en autonomie, maar met een onmiskenbaar gevoel voor stijl, de broodnodige ruimtes vrij latend voor Ågren.
Na Reingolds fantastische bijdragen op het laatste Tangent-album levert hij hier opnieuw een staalkaart van zijn kunnen af. Het moge dan ook niet verwonderlijk zijn dat hij inmiddels bij de live-band van Steve Hackett in de voetsporen van Nick Beggs en Lee Pomeroy zal treden.
Het gitaarspel van Per Nilsson is vloeiend en virtuoos, maar in de gedragen passages, zoals het slot van What’s Behind The Fields, zou een hogere dosis gevoel zijn spel completer maken.
Lundin gebruikt veel Hammond, string-, fluit-, Mellotron-geluiden en natuurlijk zijn ‘dirty keyboard’, dat misschien ondertussen wel aan een nieuw likje verf toe is.
De zang van Lundström en Gibson is met vlagen sterk, mooi in de samenzang, met af en toe een Queen-koortje. Er zijn echter ook momenten waar beiden zich enigszins moeten forceren.
De composities op dit album dragen een sterk prog en klassiek stempel met soms duidelijke verwijzingen naar Yes, zoals in de intro van On The Edge Of New Horizons. In deze track zijn de zangmelodieën niet zo voor de hand liggend en deden me soms aan U.K. denken. De virtuositeit in de instrumentale passages vindt zijn oorsprong ditmaal niet in de Scandinavische volksmuziek, maar in de klassieke thema’s. Daardoor klinken ze minder spontaan en meer bedacht, met als gevolg dat het vrolijke, spring-in-het-veld-gevoel van de vorige albums een beetje verloren is gegaan. De fluit van Fredrik Lindqvist wordt hier dan ook node gemist.
De folk-invloed komt in het tweede deel van dit nummer en The Shadowy Sunlight nog wel om de hoek kijken. In laatstgenoemde track geeft de viool van Elin Rubinsztein weer extra kleur aan het zonnige openingsthema. Nadat Per Nilsson de zon nog feller heeft laten branden, pakken zich ineens donkere keyboardwolken samen en de onheilspellende sfeer wordt vocaal en instrumentaal steeds intenser. Uiteindelijk breekt de hemel open…
Kaipa onder leiding van Hans Lundin, heeft de afgelopen vijftien jaar veel bewondering afgedwongen met als hoogtepunt “Sattyg” en “Vittjar”. Deze albums met hun unieke lichtvoetige mix van prog, fusion en folk werden door bijna iedere progliefhebber omarmd.
Met dit “Children Of The Sounds” zijn de folk-invloeden duidelijk afgenomen waardoor de band op het eerste gehoor zwaarder en minder toegankelijk klinkt.
Ondanks zijn geringere speelduur, 57 minuten, is het album weer een hele zit, en geeft het zijn schatten pas prijs na meerdere draaibeurten.
Math Lemmen