De lezers die mijn recensies bekijken zullen weten dat ik met enige regelmaat tracht genredefinities op te rekken door bands te bespreken die slechts met een dosis fantasie en het gebruik van een spreekwoordelijke schoenlepel tot een bepaald genre gerekend kunnen worden. Aan verbeeldingskracht heeft het mij nooit ontbroken – ik herinner mij nog de verhalen over een vriendelijk veelarmig tomatenetend monster die ik schreef toen ik zeven was – en ik blijf dan ook fervent doorgaan met mijn strijd tegen de al te rigoureuze exclusiedrang die muziekliefhebbers vaak kenmerkt. Aldus staat Meshuggah nu schouder aan schouder met Pink Floyd, en kan een droefgeestige postmetalband als Dirge voortaan onder één noemer geschaard worden met Genesis. Volgens dezelfde logica kan wat mij betreft het album “Absencen” van het klassieke-kamerjazzrockorkest Kammerflimmer Kollektief als postrock geclassificeerd worden, hoewel de band daar ogenschijnlijk geen verbindingen mee heeft.
“Absencen” is het vijfde studioalbum van het gezelschap, dat sindsdien nog eens twee platen heeft uitgebracht. Het album laveert tussen ambient, rock, jazz en klassieke muziek, waarbij experiment en improvisatie met wisselend succes hoofdrollen spelen. De eerste compositie, Lichterloh, zet aanvankelijk de luisteraar op het verkeerde been. Het nummer begint met een Talk Talk-achtig ritme en een rustige opeenvolging van pianoakkoorden, en de melodie wordt dan verder opgebouwd met onder andere verschillende blaasinstrumenten en gitaar. Vervolgens wordt echter deze melancholische melodie overstemd door een freejazz saxofoonpartij, die een eerste uitbarsting van de muziek bewerkstelligt en doorloopt tot het einde van het nummer. Zoals al het werk van Kammerflimmer Kollektief tot aan “Jinx” kent deze compositie geen zang, en het nummer ontleent dan ook geen betekenis aan tekst of stemgeluid, maar is afhankelijk van de spanning en frictie tussen atmosferische rock, klassieke blaaspartijen, en venijnige jazz. Hierbij ontstaat een fraai organisch geluid, dat in combinatie met de subtiele structuren de vergelijking met postrock als die van Talk Talk of ook Bark Psychosis mogelijk maakt, waarbij overigens geenszins sprake is van navolgerij, daar Kammerflimmer Kollektief duidelijk een eigen stijl handhaaft.
De synthese van verschillende muziekstijlen en het daaruit voortvloeiende experiment is evenwel niet altijd volledig succesvol. Hoewel sommige nummers, zoals Lichterloh, bijzonder geslaagd zijn, verzanden sommige nummers in zwaar verteerbare jazzimprovisaties, waarbij de cruciale balans tussen muziekstromingen verstoord raakt en de rockstructuren en klassieke nuances gereduceerd worden tot achtergrondpatronen. Zo gaat bijvoorbeeld Shibboleth, dat schitterend begint met een fraaie open drumpartij, uiteindelijk verloren in gedreutel, en is het album in het algemeen niet over de gehele linie even sterk. Omdat de focus soms verloren raakt moet de muziek aan kracht inboeten. Zoals Frans Schmidt al schreef in zijn recensie van “Jinx”, heeft Kammerflimmer Kollektief pas met dat album de ideale positie tussen experiment en melodie gevonden. Op “Absencen”, echter, wordt de stemming soms nog verstoord door dergelijke absences.
Desondanks is “Absencen” een fascinerende plaat die een intrigerend mengsel van rock, klassiek, ambient en jazz bevat. De sterke atmosferen in combinatie met de tegendraadse jazzimprovisaties resulteren in fraaie instrumentale composities die met enige fantasie als postrock gezien kunnen worden. Hoewel het album soms te lijden heeft onder al te enthousiaste improvisaties is bovenal toch te stellen dat Kammerflimmer Kollektief met “Absencen” een prijzenswaardig product heeft voortgebracht dat liefhebbers van deze muziek ongetwijfeld in “lichterloh” zal zetten.
Christopher Cusack