Kansas staat, behalve in de geografische atlas, sinds 1974 ook op de muzikale landkaart van de wereld. Hun titelloze debuutalbum laat duidelijk horen hoe logisch het was dat deze band niet onopgemerkt is gebleven voor de platenbonzen. Don Kirshner, van het gelijknamige label, was de gelukkige. Hij contracteerde de band en dat heeft hem geen windeieren gelegd. Het zestal groeide uit van een garagerockbandje uit Topeka tot een stadionvullende wereldact.
Zo ver was het in 1974 echter nog niet. Met hun creatieve, eigenzinnige en vooral zeer bekwame muziek vormden ze een welkome afwisseling op de vrij vierkante rock die op dat moment in Amerika voorhanden was. Een afwisseling die gestalte kreeg middels een aantal elementen die karakteriserend zouden zijn voor het ‘Kansasgeluid’. Alhoewel deze kenmerken op latere albums als “Left Overture” en “Point of Know Return” nog verder worden uitgekristalliseerd, zijn deze op het debuut toch ook al behoorlijk aanwezig.
Het meest typerende van Kansas is het flitsende vioolspel van Robbie Steinhardt: uiterst virtuoos. Dit album opent met het vlotte Can I Tell You, waar Steinhardt zijn visitekaartje afgeeft met een vurige solo. Zijn spel bestaat hoofdzakelijk uit snelle loopjes en er zijn weinig lang aangehouden tonen te horen. Steinhardt’s duizelingwekkende capriolen hebben soms het temperament van een Slavische zigeuner, vooral wanneer hij van die korte gedempte nootjes speelt, in de stijl van Al DiMeola. Ook zijn er een paar korte salvo’s op gitaar en toetsen, waarbij het lijkt of het laatste gitaarloopje omgekeerd wordt afgespeeld.
Bringing It Back is denk ik de boeken in gegaan als het meest oninteressante nummer van Kansas aller tijden. Dit matige rock&roll-achtige nummer is een cover van J.J. Cale. Het kent van die afschuwelijke ‘roetsjroetsj’ piano, alsof je Jerry Lee Lewis hoort pingelen. Overigens is de zang van Steinhardt wel erg sterk.
Met Lonely Wind waagt Kansas zich op glad ijs. Het zou gemakkelijk kunnen worden aangemerkt als een mierzoete tranentrekker. Toch is het onmiskenbaar Kansas: met fraaie gloedvolle samenzang, lekker orgelspel in de refreinen, statige bastonen en een bijzondere brug. De ballade zit doorspekt met stemmig vioolspel (langzaam ditmaal).
Belexes is een overblijfsel van de allereerste incarnatie van Kansas (waarvan in 2002 een cd is verschenen onder de naam “Proto-Kaw – Early Recordings From Kansas 1971-1973”). Het is een pittig hardrocknummer in de lijn van Uriah Heep. Dit komt vooral door het prominente orgelgebruik, de stuwende ritmes, de accenten en de hoge stem van Steve Walsh. Kerry Livgren trakteert de luisteraar op een heerlijke wah-wahsolo en verderop in het nummer laat Phil Ehart zijn niet geringe kunsten als drummer horen middels een korte solo.
Een sterk punt van Kansas is de veelzijdigheid van de muzikanten. Net als bij een voetbalteam zijn de belangrijkste posities dubbel bezet. De band heeft met Walsh en Steinhardt twee fenomenale zangers in huis, die ondersteuning krijgen van David Hope en Livgren. Daarnaast zijn de toetsen verdeeld tussen Steve Walsh en Kerry Livgren. Tevens kent de band twee gitaristen en wel Kerry Livgren en Rich Williams, waarbij opgemerkt moet worden dat alle solo’s uit de gitaar van Livgren komen. Door deze flexibiliteit kunnen de composities, die overigens voor het merendeel geschreven zijn door Livgren en Walsh, lekker gevarieerd uitgevoerd worden.
Samen schreven ze het prachtige Journey From Mariabronn. Ga er maar eens goed voor zitten, want dit behoort absoluut tot de beste Kansas-nummers. Deze briljante compositie zit boordevol tempo- en sfeerwisselingen. Gitaar en bas vormen de basis. Regelmatig voegen de drums zich daarbij voor een bizar ritme of een paar rake accenten. Soms gaan de drums hun eigen weg, zoals tijdens de magnifieke gitaarsolo in het lange instrumentale deel. Iedere keer weer blijkt hoe vreselijk geniaal dit nummer in elkaar steekt. Melodielijnen van orgel, piano, viool, synthesizer en de zang vullen elkaar steeds aan en ze komen zelden alleen. Kansas lijkt er patent op te hebben. Als het intro zich herhaalt dient de finale zich aan. Onder de uitbundige klanken van de Micromoog haalt Steve Walsh zijn woordloze zang uit het onderste van zijn tenen. Vervolgens brengt een alsmaar stijgende gitaariff het nummer naar zijn hoogtepunt. Dan keldert een Moogtoon twee octaven naar beneden en volgt het slotakkoord. Fe-no-me-naal!!!
Aarzelende jazzy tonen openen The Pilgrimage, dat een beetje aan Yes, ten tijde van ”The Yesalbum”, doet denken. Het is een redelijk nummer, niet echt opzienbarend. Apercu is bijna van dezelfde klasse als Journey From Mariabronn . Alle ingrediënten zijn aanwezig, het verloopt alleen iets minder gestroomlijnd. Nieuw hierin zijn de donkere, enigszins psychedelische passages. Misschien ligt het daaraan. Laat er echter geen misverstand over bestaan. Apercu is een geweldig nummer. Er valt volop te genieten voor de progrock liefhebber van die dekselse drummer en z’n collega’s.
Het nummer zit met een orgelakkoord vast aan het volgende en tevens laatste nummer van het album, Death Of Mother Nature Suite. Beide staan daar lekker, zo aan het eind. Ze lijken bij elkaar te horen. Death Of Mother Nature Suite is een afwisseling van hard en zacht, van langzaam en snel: pure progressieve hardrock. Halverwege het nummer zit zo’n typische Kansasriff met daar over heen een lekkere orgelsolo. Ook zijn er weer een paar splijtende Livgren-solo’s te horen. Erg verrassend is de akoestische slaggitaar waar het nummer en dus ook het album mee afsluit.
De typische jaren ’70 productie was met het authentieke geluid nodig aan een remastering toe. Die is in 2004 door Sony dan ook op de markt gebracht. met een live-uitvoering van Bringing It Back uit 1975 als bonustrack. Het debuut van Kansas sloeg de spijker meteen al op de kop. Met drie geweldige, vier redelijke en een zwak nummer is Kansas destijds prima uit de startblokken gekomen. Het was de voorbode van al het moois dat nog komen zou. Het zou dan ook niet fair zijn om dit album daarmee te vergelijken. Per slot van rekening is het goede op dit album beter dan goed.