Wie kent ze niet, Kaos Moon? Niemand? Die Franstalige Canadezen die in 2004 “The Circle of Madness” uitbrachten! Nee, nog niet? Met hun nieuwe schijf “The Gold Fish” hebben ze toch al gauw 350 maandelijkse luisteraars op Spotify weten te mobiliseren. Zo, nou jij weer!
Tijd voor een nadere kennismaking lijkt me niettemin wenselijk. Over veel meer informatie dan dit beschik ik overigens ook niet. Gelukkig hebben we de mp3’s nog! En dat is maar goed ook, want Kaos Moon maakt heerlijke muziek. Ik zou zeggen, klassieke symfonische rock, en laat ik daar nou graag nog een bordje van opscheppen.
Bernard Ouellette (ik hoop dat je dit uitspreekt als omelet) richtte de band op in de oudheid, in 1983 om precies te zijn. In 1987 stopte het sprookje, maar in 1993 blies een fee hem nieuw leven in met een heuse cd als resultaat. Tien jaar later volgde de genoemde Gekkencirkel en nu dus goudvisje drie. De muziek is heel melodieus en luistervriendelijk. De ritmes zijn heel goed te verstouwen en het gebodene biedt weinig extra, diepere lagen, die de luisteraar eerst moet zien te ontginnen met een reeks draaibeurten.
Het begint in Love Transfusion met veel orgel, ja dan toch een ietsiepietsie tegendraads, maar daar stappen ze al snel vanaf. Heel erg veel toetsenwerk in alle maten, soorten en toonaarden haalt Omelet voortdurend uit zijn keyboards. Hij heeft vast weleens gehoord van Genesis, want dat horen we wel een beetje terug. Denk aan Supper’s Ready. Flardjes van landgenoten en melodieuze bondgenoten Mystery en Huis zijn ook waarneembaar.
Genoemde oprichter heeft het druk, pingelend achter de drumkit gezeten doet hij ook de zang er nog bij. Hij komt daarbij een klein beetje in de buurt van ene Jon Anderson. Hij zingt dus hoog. De verf van de ene solo is nog niet droog of hij kwast de volgende alweer tegen de speakers. Echt smaakvol ook nog. Eric Bonette geeft een mooi tegenwicht met zijn gitaarspel. Hele prettige ondersteuning, een enkele keer leidt dit tot een riffje, maar zwaar geraakt het nooit. Zijn solo’s (veel ook) verdienen het predicaat smeuïg, smeren makkelijk weg. Hele fijne tokkelpartijen zijn ook te beluisteren, maar dat doet onze Bernard weer (had even niets te doen).
Volop geniet ik van dit warme bad van herkenning. Niets nieuws onder de zon in Retro, maar het is daar zo vreselijk aangenaam toeven. Ook omdat ze wat vrienden hebben uitgenodigd om de nickelharpa (zelf opzoeken!), sitar én Ierse (vooral dat) bouzouki te bespelen. Dat geeft sommige nummers een aardige twist en zo kan ik ook de tag ‘folk’ gebruiken. Zo zit het nummer The Goldfish vol met solo’s op dit instrumentarium, dat internationaler is dan de bezetting.
Oude Goudse, de smaak is heel bekend en vertrouwd, een tikje belegen ook. Na een paar blokjes weet je het wel, maar er zitten stofjes in zodat je er van blijft eten. Die bijzondere kruiderij maakt dat je toch ook geconcentreerd blijft proeven. Voordat je het weet is de plank leeg, genoeg gegeten, buikje vol. Het verorberen van “The Gold Fish” is het onbekommerd leeg schransen van zo’n plank. Het komt bijna terug, toch direct een nieuwe laten aanrukken, zeker geen twintig jaar op wachten, dan is ie echt te oud!