Sinds het laatste studioalbum van Karmakanic uit 2011 is het leven van Jonas Reingold “In A Perfect World” behoorlijk op zijn kop gezet. Hij scheidde van zijn Zweedse vrouw Inger Ohlén en besloot uiteindelijk in Oostenrijk, het land van zijn nieuwe levensgezellin Christine Lenk, te gaan wonen.
Ook in de denkwereld van deze begenadigde componist en bassist schijnt zich een kentering te hebben afgetekend.
Op de albumhoes van het alom geprezen “Wheel Of Life” uit 2004 schreef hij nog: “Every single action has its consequence…”. Op het nieuwe Karmakanic-album “Dot” citeert hij de Amerikaanse schrijver en astronoom Carl Sagan die na het zien van een foto van de aarde, genomen vanuit de Voyager 1 in 1990 waarop de aarde te zien was als een kleine stip, verklaarde: het is fascinerend hoe klein en onbeduidend wij mensen op de aarde zijn in dit uitgestrekte universum van het heelal. Vanuit dat perspectief stelt Reingold al het ge(bek)vecht over de verschillen die ons bezighouden op deze aardkloot ter discussie. Hij besloot aan dit onderwerp een nummer te wijden, dat heeft geleid tot de epic, waarvan de titel iets omvangrijker is dan een dot, God the universe and everything else no one really cares about.
Omdat deze compositie ruim de helft van dit album beslaat en alle voorgaande studio-albums wel een vergelijkbare epic bevatten, lijkt het me wel gerechtvaardigd om deze track eens te vergelijken met zijn equivalenten op de vorige albums.
Waar Masterplan op “Wheel Of Life” in feite nog een stijloefening was en onmiskenbaar de sporen van Reingolds broodheer, The Flower Kings, draagt, was Send A Message From The Heart van “Who’s The Boss In The Factory” de ultieme mix van prog, fusion, catchy en emotie. In 1969 van “In A Perfect World” ontwaarden we een kleine ruk naar rechts toen de fusion-inbreng tot een minimum bleek gereduceerd. Desondanks blijft dit wel een klasse symfo-epic.
In God the universe and everything else no one really cares about weer prachtige melodieën, geniale overgangen, klassieke riffs en alternatieve baslijnen. Reingold haalt alles uit de kast om er ditmaal een werkstuk van bijna dertig minuten van te maken. Luister maar eens naar de prachtig sonore koortjes vanaf 10:05. Zelfs zijn kinderen zingen een aantal passages mee.
Toch maakt deze compositie niet zo veel indruk als zijn beide voorgangers. Het overgrote deel van het nummer voltrekt zich in een langzaam tempo, waardoor het op den duur ietwat gezapig dreigt te worden. Je mist de opwinding, de instrumentale achtbanen.
Gelukkig weet Reingold aan het eind van Part I naar een waardige climax toe te werken om vervolgens vrij plotseling weg te sterven. Wanneer je vervolgens aan het eind van het album Part II hoort, realiseer je je na een aantal draaibeurten dat dit eigenlijk naadloos aansluit bij Part I.
Higher Ground gaat over het zich losmaken uit de geboorteplaats waar je bent opgegroeid. Een symfo-groover, gezongen door Nils Erikson. Reingold heeft gelijk dat het inzetten van meerdere zangers meer variatie bewerkstelligt. Het timbre van Erikson is zachter en heser dan het directe geluid van Edman, maar de uitspraak is soms erg dik aangezet. De ‘Love Boat’ violen aan het eind van het refrein klinken bijna klef, maar geen luisteraar die daarom treurt. Geniaal is de truc van Reingold om de riff uit God the universe and everything else no one really cares about te gebruiken in het instrumentale middendeel van dit nummer, nu wel uptempo.
Ook Traveling Minds wordt door Erikson gezongen. Het nummer werkt vrij snel toe naar een heftige en emotionele oproep om met elkaar in gesprek te blijven, compassie te tonen en zo een eind te maken aan alle zinloze oorlogen. Een echte hippie toch? Maar daarom niet minder actueel. Zelden een nummer gehoord waar de tekst door de muziek zo treffend wordt ondersteund.
Steer By The Stars ontpopt zich als een poppy song die, nog meer dan Turn It Up van “In A Perfect World”, erg dicht tegen Toto aan schuurt. Het nummer zou op Toto “XIV” niet misstaan hebben en bevat aan het eind nog een mooie a capella verwijzing naar Spocks Beard.
Voor wie bekend is met het solowerk van Morgan Ågren, en zijn samenwerking met Matts Morgan, zal het prettig zijn om te horen dat een groot deel van dit album is ondergedompeld in Ågren’s eigen drumgeluid. Je hoort daarin sporen van wereldmuziek en dancebeats zonder de rockbenadering los te laten en geeft zo meer ruimte aan de overige instrumenten. De instrumentale invulling op dit album is, zoals we van Karmakanic inmiddels wel gewend zijn, van grote klasse, al zijn de solistische inbreng van met name Jonsson en Larsson minder prominent aanwezig dan op de vorige albums.
De bonus dvd bevat onder andere een registratie van Live From Rosfest 2012, in feite de ingekorte videoregistratie van het voortreffelijke “Live In The US”. Het was oorspronkelijk de bedoeling om dat live-album ook als dvd uit te brengen, maar Reingold vond, terecht, het beeldmateriaal van onvoldoende kwaliteit. De beelden zijn inderdaad erg donker, korrelig en veelal van achter de drumkit geschoten. Het is aardig om de band in topvorm aan het werk te zien maar de kijkervaring levert geen enkele meerwaarde op als je al in het bezit bent van het live-album.
Verder nog een aantal weinig zeggende interviews met bandleden en een “Making Of Dot”. Dit keer geen flitsen van de opnames maar een interessante uiteenzetting van Reingold over wat hem inspireerde tot het onderwerp voor God the universe and everything else no one really cares about en hoe hij deze compositie muzikaal vorm heeft gegeven. Vooral voor dat laatste is het wel prettig als je enigszins muzikaal onderlegd bent.
Karmakanic heeft met “Dot” weer een prachtig studio-album afgeleverd. Toch kan het niet helemaal tippen aan zijn twee voorgangers die inmiddels tot de klassiekers in het genre behoren. Het lijkt erop dat het relativerende karakter van de boodschap van God the universe and everything else no one really cares about te veel zijn weerslag in de muziek heeft gevonden.