Kestrel

Kestrel

Info
Uitgekomen in: 1975 (heruitgave: 2015)
Label: Esoteric Recordings
Land van herkomst: Verenigd Koninkrijk
Website: -
Tracklist
CD 1
The Acrobat (6:42)
Wind Cloud (4:37)
I Believe In You (4:07)
Last Request (4:47)
In The War (7:31)
Take It Away (4:08)
The End Of The Affair (4:47)
August Carol (7:19)

CD 2
August Carol (Single Version) (3:41)
Wind Cloud (Single Version) (3:43)
The Searcher (4:16)
Part Of The Machine (4:41)
The Acrobat (Alternate Version) (6:26)
August Carol (Alternate Version) (7:01)
Dave Black: gitaar, zang
John Cook: toetsen, zang
Tom Knowles: zang
Fenwick Moir: basgitaar
David Whittaker: drums
Kestrel (1975)

Kijk, dát is weer eens een fijne uitgave van Esoteric! Het leek er de laatste tijd op dat het label onderin de ton was aangekomen en nog slechts wat restjes van de bodem kon schrappen, maar met “Kestrel” hebben ze weer een kleinood te pakken. Dit is niet alleen een fijne uitgave omdat het zo’n onvoorstelbaar mooie plaat is, maar ook omdat de enige eerdere heruitgave, een Japanse versie, niet voor minder dan € 60,00 op internet te vinden is.

Kestrel, de band, was het kindje van gitarist Dave Black. Hij schreef bijna alle muziek en zocht de band bij elkaar. Vanaf het moment dat de band werd opgepikt door label Cube Records was hij de regie echter kwijt. Cube huurde producer John Worth, die niet alleen voorstelde om de leadzanger Michael Knowles te vervangen door diens broer Tom, maar die ook mocht beslissen welke nummers goed genoeg waren voor de plaat. Niet dat we daar rauwig om moeten zijn, de kwaliteit van de composities is buitengewoon hoog, maar er zijn dus nogal wat liedjes roemloos in de prullenbank verdwenen.

Black had vanaf het begin de ambitie om een band te vormen die zich kon meten met de beroemdere prog-acts van die tijd, Yes, Genesis, Camel, Jethro Tull en Gentle Giant. Je hoort die invloeden wel degelijk, het begin van Take It Away is bijvoorbeeld overduidelijk van Yes geleend, maar over het algemeen komt Black niet echt in de buurt van het geluid van zijn grote voorbeelden. Dat komt vooral omdat de band, of in elk geval van de productie van dit album, heel Amerikaans aandoet. De koortjes zijn wat glad, de band heeft bij tijd en wijle een soort blijheid die meer aan Happy The Man doet denken dan aan Genesis.

Eigenlijk moet je concluderen dat Black een te eigen stijl had om bij zijn helden in de buurt te komen. Dat is geen slechte zaak, als componist kon hij zich meten met de besten. Luister maar naar het weergaloze The Acrobat met zijn ingewikkelde couplet en jazzy tussenstuk. Erg knap gedaan.

Hoe het ook zij, “Kestrel” is een fenomenaal album geworden en als Black niet helemaal het niveau van Yes of Genesis haalt, heeft hij nog steeds een paar sterke troeven. De composities zijn allemaal heel volwassen en de uitvoering ervan is vlekkeloos. Zanger Tom Worth wordt weliswaar gekweld door een zelfs voor die tijd ouderwetse galm op zijn stem, hij zingt erg goed. De eervolle vermelding gaat echter naar toetsenist Cook, die met zijn jazzy geluid het album betere diensten bewijst dan het ongepast overstuurde gitaargeluid  van Black. En Cook zet af en toe zijn geheime wapen in: een Mellotron die hij, (zoals hij zelf zegt) vanuit een grenzeloze naïviteit, op een bijzondere manier inzet. Af en toe knalt het geluid wat hysterisch de speakers uit, maar vaker is het adembenemend mooi. Dat zorgt er trouwens wel voor dat het geluid mij af en toe herinnerde aan platen van The Moody Blues uit de jaren ’60. Dat is op zich een wonderlijke keuze van producer Worth. Zijn productie klinkt, zeker in deze versie, fris en fruitig, maar tegelijkertijd moet het in 1975 ouderwets geklonken hebben.

Het album had in 1975 sowieso geen schijn van kans. Cube Records had het te druk met hun hit-artiest Charles Aznavour en trouwens geen idee wat je met een prog-band aan moest. Er kwam geen nationale tour en er kwam geen promotie. “Kestrel” kwam uit, werd niet opgemerkt en verdween in de uitverkoopbakken. De band viel uit elkaar, Black ging bij David Bowie spelen en drummer Whittaker ging terug naar zijn vaste baan als vrachtwagenchauffeur.

Hulde dus voor Esoteric Recordings, dat goed maakt wat Cube zo verprutste. Een prachtige uitgave met het markante, en door de band indertijd zo verfoeide artwork. Daarnaast is er een bonus-cd met wat alternatieve versies van de stukken en zowaar twee composities die de plaat oorspronkelijk niet haalden, nummers die niet onderdoen voor de acht die wel op het originele album verschenen. Wel gek: op die twee cd’s staat net 74 minuten muziek. Het had ook op één schijfje gepast.

Ondanks mijn kanttekeningen is “Kestrel” een essentieel album, dat in deze uitgave klinkt als de spreekwoordelijke klok. The Acrobat is een buitengewoon sterke opener en daarna verslapt de plaat niet. Doe jezelf een plezier en geef deze muziek de kans die haar eerder werd ontzegd.

Erik Groeneweg
Koop bij bol.com

Send this to a friend