Het heeft even geduurd maar dan heb je ook wat. Nee, ik heb het niet over de periode van zes jaar die zit tussen het debuut van de Amerikaanse band Kinetic Element en de hier besproken opvolger “Travelog”, ik heb het over de tijd die het kwartje nodig had te vallen om de nieuweling op waarde te schatten. Qua stijl maakt het kwartet een mengeling van neoprog en fushion. Dat biedt op z’n minst perspectieven zou je denken, maar dat blijkt niet zo. Echt enerverend is het allemaal niet. Uiteindelijk zegeviert de instrumentbeheersing van toetsenist Mike Visaggio en gitarist Todd Russell. De heren kunnen een lekker potje spelen. Het is een groot woord om hun spel als virtuoos aan te duiden, ‘kundig’ dekt de lading beter. Het is verstandig dat ditmaal de leadzang is uitbesteed aan een aantal gastvocalisten. Wel kun je je afvragen waarom drie verschillende mensen de vijf nummers van het album zingen. Eentje had genoeg geweest. “Travelog” is hoe dan ook een flinke stap voorwaarts in de ontwikkeling van de band.
Het probleem dat ik met dit album heb is dat elk nummer minstens met een kwart had kunnen worden ingekort. Daar valt wel tegenop te spelen natuurlijk. Kijk maar naar de wervelende openingstrack War Song, daar wil je geen seconde van missen. Op een volle laag orgelakkoorden weet Russell te overtuigen met z’n jazzrockgetinte gitaarfratsen. Dat belooft wat. Het vervolg is weliswaar uitstekend. Echt indruk maken doet het niet en dat geldt trouwens voor het gehele album. Ik denk dat dat komt door de wat brave jaren ’90 insteek van de muziek. De band slaat nooit eens met de spreekwoordelijke vuist op tafel. Het feit dat de plaat gemixt is door Steve Babb en Fred Schendel van Glass Hammer mag je daar bij optellen. Wat meer peper in de poeperd had geen kwaad gekund maar ach, hoor hoe ik uit weelde zit te klagen. Laten we terug gaan naar War Song. Zoals gezegd is dit mooi en dat komt vooral door de gitaar die een jaren ’70 sfeer oproept a la Grobschnitt en Yes. Hoewel het merendeel van het nummer instrumentaal is, valt gastzanger Dimetrius LaFavors van Odin’s Court toch het meest in de prijzen. Met zijn warme stem en zijn grote bereik houdt hij alles goed bij elkaar. Ik zou hem de koning van de plaat willen noemen.
Ook in het tweede nummer is LaFavors van de partij. Dit titelnummer heeft iets organisch en dat komt grotendeels door de akoestische gitaar. De opbouw met onder andere orkestrale toetsakkoorden is ronduit schitterend, zeker in combinatie met de zang.
Het is dan ook niet goed te begrijpen dat hij in de daarop volgende nummers aan de kant staat. Niks ten nadelen van respectievelijk Michelle Schrotz en Mike Florio, onberispelijk doen zij hun ding. Schrotz laat haar Margriet Boonsma-achtige stem klikken in het lichtvoetige Into The Lair, een nummer dat niet had misstaan op de cd “The Services Of Mary Goode” van Janison Edge. De bombastische Mellotronklanken van de intro doen overigens vermoeden dat het om een stoer nummer gaat, maar dat is Into The Lair allerminst. Met het door Florio gezongen Her gaat de band ook geen punten scoren. Het is teveel een niemendalletje en het heeft bovendien een wat slappe Gino Vannelli-vibe.
Het afsluitende Vision Of A New Dawn is Kinetic Element op z’n best, een verzamelplaats voor alles wat goed is aan de band. We horen de fraaie baspartijen van Mark Tupko, een Landmarq-achtig stuk toetsengeweld en een prachtige melodielijn die Dimetrius LaFavors op theatrale manier naar voren brengt. Eigenlijk, mag ik het zeggen, vind ik LaFavors een beetje te goed voor de band. Niet dat dat negatieve gevolgen heeft, maar toch.
Als je alles bij elkaar optelt kan je niet anders dan concluderen dat “Travelog” een uitstekend product is. Negatieve zaken worden net zo makkelijk overschaduwt door positieve. Gewoon tien keer draaien dan vallen alle kwartjes op hun plaats.
Dick van der Heijde