In het kader van de “Uncertain Times” tour zal King Crimson op 13 juli van dit jaar ons onvolprezen Concertgebouw aandoen. Omdat ondergetekende dan getuige hoopt te zijn van het optreden van Big Big Train op de Loreley, toog ik woensdag 20 juni naar Lichtburg, een prachtig filmkunsttheater in Essen, Duitsland om the mighty Crim daar te aanschouwen.
De grondleggers van de progrock toeren, onder leiding van voorman Robert Fripp al een aantal jaren in een acht-mans line-up over de wereld om hun iconische muziek ten gehore te brengen. Deze bezetting wordt gekenmerkt door drie drummers die de voorste linie op het podium bevolken. Verder is Tony Levin een vaste waarde, wordt de zang waargenomen door Jakko Jakszyk en is oudgediende Mell Collins terug met fluiten en saxofoons. Bill Rieflin bespeelt momenteel de toetsen.
Ik heb nooit het genoegen gekend om de jaren zeventig bezetting van King Crimson aan het werk te zien. Wel de jaren tachtig en jaren negentig line-up. Dat was, qua muzikale conceptie, een heel ander King Crimson. Een band die de muzikale tijdsgeest goed weerspiegelde in al zijn tegendraadsheid. Adrian Belew drukte met zijn gedreven en inventieve gitaarspel en zang als geen ander zijn artistieke stempel op Fripp’s geesteskind. Nadat Fripp in 2010 naar eigen zeggen definitief had besloten om te stoppen met zijn bandje, verraste hij vriend en vijand in 2013 met de aankondiging dat King Crimson als een “Seven-Headed Beast” zou gaan toeren, zonder Belew. Na een aantal wisselingen in de bezetting werd het uiteindelijk een acht-koppig monster.
Voorafgaand aan het optreden staan er twee grote borden vooraan op het podium met daarop de verordening dat er geen foto’s en/of video’s mogen worden gemaakt tijdens het optreden op straffe van verwijdering uit de zaal. Na een korte introductie op band met de nodige Monty Python-achtige humor, inclusief een herhaling van eerder vermelde verordening betreedt de band het podium.
Het wordt al snel duidelijk dat de drie drummers een grote rol zullen spelen tijdens het concert. Soms spelen ze synchroon wat een overdonderend effect op de rest van de band heeft. De drums zijn dan zo prominent aanwezig dat ze de rest van de band in de geluidsbalans verdringen. Ik kan me niet voorstellen dat dit de bedoeling is geweest van Fripp.
Soms spelen ze afwisselend en is er echt sprake van interactie tussen Harrison, Stacey en Mastelotto. Deze passages zijn een genot om naar te kijken en dwingen bewondering af. Ik betrap me er in de tweede set op dat het ook een vermoeiend effect op de luisteraar heeft. Er blijft weinig ruimte meer over in de muziek. Door het voortdurend afwisselend spelen van breaks slibt de muziek als het ware dicht.
Er zijn ook passages waar slechts één van de drie speelt, waarbij Stacey dan meestal aanvullende toetsen speelt. De derde zit dan werkeloos toe te kijken. Van de drie drummers leggen Stacey en Harrison de meeste power aan de dag. Mastelotto daarentegen is vooral een creatief drumbeest.
Op de setlijst prijken, naast de composities voor drie drummers, veel titels uit de jaren zeventig, waarbij natuurlijk weer veel ruimte is voor improvisatie. Mel Collins strooit in dat kader kwistig met grillige saxofoonbijdragen waarbij ik moet aantekenen dat de goede man moeite had om zijn instrumenten zuiver te houden.
In de vocale nummers zingt Jakszyk netjes, misschien wel té netjes. Hij mist duidelijk de zeggingskracht van voorgangers als Greg Lake en John Wetton. Daarnaast is het niet verwonderlijk dat hij verzuipt in het instrumentale, percussieve geweld.
Om in deze bezetting nummers als Discipline en Indiscipline uit de Belew-periode te spelen wordt letterlijk een “tour de force”. Daarbij pakt de keuze om de tekst van Indiscipline te zingen, waarbij een gedeelte zelfs twee-stemmig, wel erg surrealistisch uit. Fripp kennende was dit misschien wel zijn bedoeling.
Het aanzwellen van de mellotron in klassiekers als Moonchild en The Court Of The Crimson King roept nostalgische emoties op en laat een subtielere kant van deze King Crimson-reïncarnatie horen. In deze nummers komt de zang van Jakszyk beter tot zijn recht. Jammer alleen dat de digitale mellotron wel erg schel uit de speakers schalt.
Met een mooie uitvoering van Starless komt een einde aan een sterk, doch vermoeiend, ruim twee en een half uur durend, optreden van dit King Crimson.
Waar veel artiesten tegenwoordig al vrij snel terugkomen voor de toegift, blijven Fripp en consorten vrij lang in de coulissen en dwingt het publiek daarmee tot een lang en daverend applaus. En zo hoort het ook.
Op de dag van dit concert maakte Fripp bekend dat de grote wereldtoer van 2019 in het kader van het vijftig-jarig bestaan van King Crimson niet doorgaat als gevolg van de aanstaande Brexit en de daarmee gepaard gaande formele onduidelijkheden met betrekking tot visa, arbeidsvergunningen en dergelijke.
Wil hij hiermee een statement maken of is dit daadwerkelijk één van de eerste nare gevolgen van de Brexit in het internationale rock-circuit? De naam van deze “Uncertain Times” toer krijgt daarmee wel een licht ironische lading.
Verslag: Math Lemmen
Foto’s: King Crimson