King Crimson

24 september 2015, TivoliVredenburg, Utrecht

Locatie
TivoliVredenburg, Utrecht
Mel Collins: saxofoon, dwarsfluit
Robert Fripp: gitaar, toetsen
Gavin Harrison: drums
Jakko Jakszyk: gitaar, zang
Tony Levin: basgitaar, Chapman stick, elektrische contrabas, achtergrondzang
Pat Mastelotto: drums, percussie
Bill Rieflin: drums, toetsen
Larks' Tongues in Aspic, Part One
Level Five
Meltdown
A Scarcity of Miracles (Jakszyk, Fripp and Collins cover)
Pictures of a City
The ConstruKction of Light
Epitaph
Easy Money
The Letters
Sailor's Tale
Hell Hounds of Krim
One More Red Nightmare
Starless
Devil Dogs of Tessellation Row
The Court of the Crimson King
21st Century Schizoid Man

Hoewel ik in de schaarse uren die ik niet besteed aan het naarstig najagen van nieuwe progontdekkingen aan de universiteit doceer, ben ik geen professor Barabas en heb ik geen tijdmachine. En ik ben misschien wel op weg om doctor te worden, maar heb nochtans geen TARDIS. Wat zou ik vergenoegd en blij zijn, echter, als ik door de tijd zou kunnen reizen! Naast de voor de hand liggende dingen die ik zou doen (dinosaurussen eten, de Ark des Verbonds van de Nazi’s redden, het mysterie van de Mona Lisa ontrafelen), zou ik ook uitstapjes maken naar de hoogtijdagen van de prog, om klassieke concerten van klassieke bands te kunnen ervaren. Pink Floyd met en zonder Syd Barrett, Genesis met Peter Gabriel, Yes en ELP met slechts beginnende megalomanie… Zeer hoog op mijn lijstje staat het machtige King Crimson tussen 1972 en 1974, de tijd van hun meesterwerken (drie uit vele) “Larks’ Tongues in Aspic”, “Starless And Bible Black” en “Red”.

Natuurlijk, een mens mag dromen, maar het loont niet om jezelf te verliezen in het verlangen naar vervlogen tijden. Het is immers beter om telkens in het hier en nu te staan. Welnu, dat is goed te doen als het hier en nu bestaat uit een optreden van het nog immer indrukwekkende King Crimson, voor het eerst in jaren in Nederland. Twee avonden achtereen speelde de band strak in het pak gestoken in TivoliVredenburg in Utrecht, en de eerste avond was uw trouwe verslaggever van de partij. De groep speelde in de Grote Zaal van het complex voor een groot en tamelijk homogeen publiek een selectie uit het hele oeuvre van de band, met (opvallend) veel aandacht voor de periode 1969-1974.

De line-up van de band, de achtste bezetting sinds de oprichting, is misschien wel de meest bijzondere samenstelling tot dusver. Opgericht in 2013 en tourend sinds 2014 telt het vernieuwde King Crimson naast meester Robert Fripp, gitarist en zanger Jakko Jakszyk, bassist Tony Levin en blazer Mel Collins maar liefst drie drummers: Pat Mastelotto, die al enige tijd meedraait bij King Crimson; Bill Rieflin, onder andere bekend van zijn werk met REM en Nine Inch Nails; en Gavin Harrison, die natuurlijk vooral bekendheid geniet als de drummer van Porcupine Tree. Op het podium ligt de focus op de drummers: vooraan staan drie drumkits, waarachter de rest van de band opgesteld staat. Voor de rest is de omlijsting karig, zonder backdrop en met een zeer bescheiden lichtshow, zodat de focus nadrukkelijk ligt op de muziek.

Het inzetten van maar liefst drie drummers kan een gimmick lijken. De band kon immers vroeger toch ook toe met slechts één drummer (al was dat lange tijd wel de bovenmenselijke Bill Bruford)? Toch voegt de inzet van extra drummers zonder meer iets toe aan de muziek. Soms speelden de drie drummers simultaan, soms speelden ze los van elkaar verschillende partijen, en afwisselend speelden ze als hoofddrummer passages die veel overeenkwamen met hun eigen stijl. Daarnaast speelde Rieflin ook toetsen en ontfermde Mastelotto zich over de toegevoegde percussie. De extra nadruk op ritme maakte nummers als Larks’ Tongues in Aspic, Part One en One More Red Nightmare nog imposanter.

Hoewel Mastelotto van de drummers natuurlijk al het langst meedraait met King Crimson en met zijn onnavolgbare eigen stijl een groot stempel wist te drukken op de muziek (en wat een energie!), was Gavin Harrison misschien wel de meest indrukwekkende van het trio. Door de centrale positie van de drummers kwam zijn drumwerk nog beter uit de verf dan bij Porcupine Tree en bleek eens te meer wat een fenomenale slagwerker hij is. Rieflin’s partijen waren minimalistischer dan die van zijn collega’s maar wisten ook indruk te maken – en bovendien was hij de enige die het hele optreden zijn jasje aanhield.

De band speelde een mooie dwarsdoorsnede van het uitgebreide oeuvre dat over de jaren onder de noemer King Crimson is opgebouwd en bracht daarnaast het titelnummer ten gehore van het album “A Scarcity Of Miracles”, dat Jakszyk, Fripp en Collins in 2011 uitbrachten, met Levin en Harrison als ritmesectie. Hoewel King Crimson altijd bekend heeft gestaan om de interesse in live-improvisaties bleef de band opvallend dicht bij de studioversies van de nummers. Een groot aantal klassiekers passeerde de revue, wat voor fans zoals ondergetekende die King Crimson voor het eerst live zagen een traktatie was. Eerder heeft Robert Fripp gezegd dat hij van alle samenstellingen van de band het live het meest naar zijn zin heeft met deze line-up, maar daar Fripp zoals altijd stoïcijns zijn ding deed op zijn kruk op de hoek van het podium, kwam zijn hervonden enthousiasme niet echt naar voren. Wel viel op met hoeveel energie en passie de muziek vertolkt werd, waardoor de paar kleine tekortkomingen niet opvielen, met name dat Jakszyk, hoewel een goede zanger, niet het niveau haalt van Greg Lake en John Wetton.

Ondanks mijn genot was er één klein dingetje dat mij als ouwerommelfestisjist toch wat droef te moede was (dergelijke fixaties zijn vast de reden waarom ik single ben): de Mellotronsamples klonken wat dunnetjes en goedkoop. De band speelde, tot mijn grote genoegen, een paar van hun grootste Mellotronklassiekers, waaronder Epitaph, Starless en The Court of the Crimson King – die evenwel nog net iets glorieuzer hadden kunnen zijn met échte Tron. Kippenvel genoeg, hoor, maar toch… Maar toch. Vroeger trad de band immers weleens op met meerdere Mellotrons (een witte en een zwarte)! Sic transit gloria mundi… (Oké, oké, ik ga al terug in mijn mand.)

Het spannende aan King Crimson is dat de groep door zijn geschiedenis altijd tegen de verwachtingen heeft trachten in te gaan. De band heeft nooit zomaar willen teren op oude successen. Ook 46 jaar na het debuut “In The Court Of The Crimson King” wil Fripp met de band blijven vernieuwen en mensen blijven verrassen. Met de “Elements Of King Crimson”-tour bewijst deze grondlegger van de progressieve rock eens te meer dat ze, bijna vijf decennia na de eerste incarnatie van de band, nog altijd een voorbeeldrol spelen.

Christopher Cusack

Send this to a friend