“Islands”, King Crimson’s vierde studioplaat, is eigenlijk op zichzelf een eilandje in de discografie van de Britse groep. De hele plaat ademt een desolate sfeer van eindigheid uit, terwijl er ook ondertussen een lome, zwoele warmte vanuit gaat. De plaat voelt zowel donker als helder zonnig. Fans van de groep kijken elkaar veelbetekenend aan als men rept over “Islands”. Niemand zal de plaat als zijn favoriet binnen het oeuvre van King Crimson noemen, maar niemand zal ontkennen dat “Islands” sweet as holy water is.
Qua thematiek leeft tekstschrijver Peter Sinfield, die na deze plaat de groep officieel zal verlaten, zich helemaal uit. Formentera Lady bijvoorbeeld gaat schijnbaar over een vrouw van het Spaanse eiland bij Ibiza. Feitelijk is het een letterlijke beschrijving van het eiland zelf. Dat geldt ook, en nog meer, voor het titelnummer Islands. Nu was Formentera sowieso een geliefd toevluchtsoord van uitgetripte en uitgeblowde hippies aan het begin van de jaren ’70. Dus tekstregels als I’ll unwind my old strings while the sun shine down krijgen dan een zekere logica.
Alsof dat nog niet genoeg is, meent Sinfield dat ook de hele Griekse mythologie links en rechts door de plaat gezeild moet worden. Volgens overlevering was Formentera namelijk tevens het startpunt van Odysseus’ reis naar Es Vedra, een eilandje tussen Ibiza en Formentera, alwaar sirenen menig zeelui lokten in hun snode valkuilen. Het is duidelijk dat The Sailor’s Tale Odysseus’ reis naar Es Vedra moet vertolken. Behalve Homerus ‘Odyssee’, schijnt de plaat ook meerdere verwijzingen naar James Joyce’s ‘Ulysses’ te hebben, waarmee “Islands” zich plotseling openbaart als een interessante puzzel voor letterkundigen. Omdat ik dat zelf niet ben, verwijs ik graag naar deze link, die tevens plaatjes bevat van dragon fig tree’s fan en Spanish lizards.
Muzikaal kenmerkend voor de plaat is de donkere sfeer, die toch ook nergens kil wordt. De toon wordt gelijk gezet met het contrabasthema, dat de plaat opent. Belangrijk voor de hele plaat is vooral het gebruik van piano door gastmuzikant Keith Tippett. Hij zorgt voor lucht in de zwaarte die “Islands” zo kenmerkt. De bijtende spot in het sterk Beatles-beïnvloede Ladies Of The Road, alwaar Mel Collins zich op saxofoon zo heerlijk uitleeft als Boz snerend zingt I smiled and just inzipped her, is feitelijk de enige min of meer luchtige track.
Uiteraard ligt het gewicht van “Islands” op het tweeluik Formentera Lady en Sailor’s Tale, waarvan eigenlijk niet geheel duidelijk is waar het één ophoudt en het ander begint. Hoe het ook zij, de complete compositie neemt ruim 17 minuten in beslag en kan gerust geschaard worden tot één van de hoogtepunten van King Crimson. Zo’n beetje de enige gitaarsolo van Robert Fripp bevindt zich in dit nummer. En het einde, met zijn zwaar ingezette mellotron, kan gerust adembenemend genoemd worden.
Dat neemt niet weg dat de plaat ook nog een belangrijk, zo niet essentieel, ander hoogtepunt kent. Waar bovengenoemde track een sterk uitgewerkte compositie genoemd kan worden, is Islands feitelijk een doodgewoon liedje, waarvan de melodie zo mooi is, dat het slechts verstild herhaald kan worden. Ik word elke keer weer stil als Boz het nummer inzet, en nog veel stiller als Mark Charig zijn cornet pakt en het thema nog eens blaast. Zo mooi.
“Islands” wordt helaas vaak gezien als een wat moeilijke, depressieve plaat. Wat een onzin. De lome warmte van Formentera in gedachte, is het weliswaar geen sprankelend werk, maar wel eentje om stil van te worden. Ik hoop ooit nog eens naar het Spaanse eiland te gaan, met Es Vedra in het zicht.