Hans Jörg Schmitz is een Duitse drummer/multi-instrumentalist die een eigen drumschool runt. Daarnaast is hij sinds de jaren tachtig druk bezet met opnames en optredens voor diverse bands en projecten. Eén van die projecten is King Of Agogik, waarvan dit “Morning Star” inmiddels het zesde album vormt.
Ondanks dat King Of Agogik een hoogdravende naam lijkt, neemt Schmitz zichzelf niet zo serieus: “Agogik staat eigenlijk voor de kunst van de tempowisselingen, maar ik beschouw mezelf eigenlijk meer als de koning van het treuzelen”. Schmitz omschrijft zichzelf als iemand wiens hoofd overloopt van ideeën die tijdens het creatieve proces als vanzelfsprekend gestalte krijgen. Zo klinkt zijn muziek ook: het schiet alle kanten op maar heeft desondanks met vlagen een soort natuurlijke flow.
Als inspiratiebron voor “Morning Star” diende de Duitse dichter Christian Morgenstern. Schmitz ontdekte diens werk toevallig toen hij tijdens een bezoek aan het toilet een gedicht van hem las in een boek dat daar door zijn vrouw was neergelegd. De uitsluitend instrumentale muziek wordt af en toe gelardeerd met gesproken citaten uit het werk van Morgenstern, die tevens zijn opgenomen in het cd-boekje.
Bij de eerste beluistering bekroop me sterk de neiging om, net als mijn collega’s bij hun bespreking van voorgaande albums als “Aleatorik System“, “The Rhythmic Drawing Room“, “From A To A” en “Exlex Beats“, een afwijkend format te kiezen voor deze recensie. Daar heb ik uiteindelijk toch maar van afgezien omdat we anders bij menig lezer de indruk zouden wekken dat we deze Duitse musicus niet serieus nemen.
Het album “Morning Star” bevat, naast een aantal kortere composities, twee lange nummers van ruim tien minuten en één van twintig minuten. Binnen ons genre wordt er dan meestal het label ‘epic’ op geplakt. Dat zou hier echter te veel eer betekenen.
Binnen tracks als The Unavoidable Wayfare…., ….To The Place Of Origin en The End Of Dithyramb ontbreekt elke samenhang. Het zijn als het ware muzikale gedichtenbundels met ‘willekeurig verzameld werk’.
De muzikale ingrediënten zijn zeer divers: ambient achtige passages, oosterse invloeden, Mike Oldfield-referenties, folk, symfo, fusion, metal en ga zo maar door. Zoals vermeld is er geen enkele sprake van enige samenhang in de nummers en zo kun je na een rustige intro, uit het niets, ineens in een wervelende neo-prog toetsen riedel belanden om vervolgens abrupt in saai ambient gedreutel verzeild te geraken. Net voordat je in slaap dreigt te worden gesust, spat ineens de gitarist met een oorstrelende solo uit de speakers.
De muziek wordt uitgevoerd door een lange lijst van gastmusici die veelal ook op de vorige albums van King of Agogik hun medewerking verleenden.
De meest in het oor springende bijdragen zijn wat mij betreft van Steve Unruh (The Samurai Of Prog) op viool en fluit, Dago Wilms met werkelijk schitterend spel op elektrische gitaar, en natuurlijk de maestro zelf, Hans Jörg Schmitz op drums. Laatstgenoemde doet in zijn spel denken aan de feilloze timing van bijvoorbeeld Mike Portnoy, maar tevens aan diens tomeloze neiging om elke ruimte in de muziek dicht te slaan. Daarnaast toont Schmitz zich een meester in het creëren van een stevig, doch zeer transparant drumgeluid. Voor een drummer bewijst hij over een zeer breed muzikaal gezichtsveld te beschikken. Dit in tegenstelling tot veel van zijn trommelende collega’s.
De ‘verplichte’ drumsolo ontbreekt natuurlijk ook niet (The Art Of Make-Up). Doch moet gezegd dat Schmitz voor een smaakvolle invulling zorgt en dermate bescheiden is dat hij die tot iets meer dan twee minuten beperkt: “In der Beschränkung zeigt sich der Meister”.
De kortere nummers variëren van soundscape-achtige composities tot een bijtende aanklacht tegen oorlog in het heftige Suprema Lux dat deels wordt ingevuld met audio-citaten, pro en contra, van Winston Churchill, Margaret Thatcher, John F. Kennedy, Joseph Goebbels en John Lennon.
De kracht van dit album zit niet zo zeer in de compositorische kwaliteiten van Schmitz. De muzikale bouwstenen zijn daarvoor niet overtuigend genoeg en met regelmaat dreig je als luisteraar af te haken. Juist op die momenten wordt onze Oosterbuur gered door de fabelachtige gastmusici die met sfeervolle en virtuoze bijdragen de muziek weer uit het slob trekken.
Math Lemmen