‘Retroprog weer groot maken’, dat is de missie van het uit Trondheim, Noorwegen afkomstige viertal van Kings Of The Valley. De prijs voor beste artwork hebben ze wat mij betreft al gewonnen. Wat een fenomenale hoes! Die zou je vroeger, toen je nog door de cd-bakken van de Free Records Shop stond te struinen, er toch zo uitpikken?
Dat deze mannen ambitie hebben wordt al snel duidelijk. De vijf nummers, samen goed voor een prettige speelduur van 40 minuten, staan garant voor lekker stevige progrock. De aantrekkingskracht zit hem vooral in het spelplezier dat ervan afdruipt. Ook de hoge mate van variatie draagt bij aan het luisterplezier.
Wat mij betreft springt het langste nummer, Not Alone, er net iets bovenuit. Dat zit hem in de uitstekende opbouw en de prettige zanglijnen. Het tegendraadse, King Crimson-achtige instrumentale deel op tweederde van het nummer is erg gaaf, evenals de overgangen die heel natuurlijk aanvoelen. Het met Moog doorspekte eindstuk zorgt voor een grand finale van weleer.
Opener At The Gate laat een wat meer Stoner-geluid horen. Hier moet ik denken aan landgenoten Shaman Elephant en Motorpsycho. De scheurende toetsen zorgen voor een heerlijk retrosausje. Het feit dat alle bandleden kunnen zingen is mooi meegenomen. In The Golden Shore hoor je ze allemaal wel aan bod komen. Met name de samenzang is erg tof. Ook hier zijn het weer de toetsen die mogen domineren. Tegen het einde wordt het meer psychedelisch en komt de naam van Pink Floyd regelmatig bij mij in herinnering.
Technisch gezien is dit een erg sterk album. Productioneel is er weinig aan te merken en de 40 minuten aan muziek vliegen aan je voorbij. Een fijn album voor in de auto of voor tijdens het klussen. Emotioneel gezien raakt de muziek mij niet echt, het blijft wat afstandelijk, maar dat is uiteraard persoonlijk. In het youtube filmpje hierboven kun je het album in zijn geheel beluisteren en je eigen mening vormen.