Sommige bands moet je eigenlijk niet live zien, ten minste niet van zo heel dichtbij. Het beeld dat je in je hoofd hebt van die muziek en die muzikanten kan door de werkelijkheid alleen maar verpest worden. Zo verging het mij bij het afspelen van deze DVD, een registratie van een concert dat King’s X vorig jaar in The Electric Ballroom in Londen gaf. Als ik platen van King’s X draai, zie ik toch vooral, mede ingegeven door de beelden op de hoezen, een soort morsig gevaar van drie scherpe, getergde mannen die op het randje van een door pure agressie ingegeven geweldsexplosie balanceren. In plaats daarvan toont deze DVD drie wat oudere jongeren van het type voormalig verslaafde buurtwerker. Gaskill en Tabor zijn echte hippies en zelfs de fiere kuif van Pinnick is veranderd in een toefje futloze spaghetti. Het ruigste dat deze band nog kan laten zien is de onbegrijpelijk twaalfsnarige basgitaar waar Pinnick mee rondzeult. Wat een monster is dat!
Ondertussen is “Live Love In London” een sympathiek laagdrempelig ding geworden; het is wat het is. Een band zonder kapsones speelt op een klein podium een uren durende set van hun beste nummers, zonder toeters en bellen, laat staan danseressen, toetsenisten of vliegende varkens. Sober, sober, sober, dat zijn de drie essen waar King’s X hier voor kiest.
Ook de opbouw van de set verraadt geen enkel effectbejag. De eerste paar nummers zijn zelfs wat aan de suffige kant. Pas bij de pissige protestsong What Is This? gaat de band een beetje los en komt de schwung er in. Dan volgen de knallers elkaar ook vlot op, maar daarbij komt een ander euvel aan het licht. Waar de band op de studioplaten de studio zeer nadrukkelijk als instrument gebruikt, zijn ze live vooral teruggeworpen op het hout in de handen en de eigen stem. Daar is niks mis mee, dit zijn nog steeds voortreffelijke muzikanten en Pinnick is uitstekend bij stem, maar het gaat wel een beetje hetzelfde klinken op deze manier. Je moet wel een echte fan zijn om deze 19 stukken uit elkaar te kunnen houden. Per saldo is het allemaal tamelijk rechte heavy metal met een beetje funk en wat soul. De promosheet noemt Rush weer eens een keertje, maar ik denk eerder aan Thin Lizzy zonder de hits.
Nou ja, genoeg gemopperd. Per slot van rekening heb je hiermee wel een tamelijk indrukwekkende greatest hits collectie van de band in handen. De mannen staan pal, spelen strak als een aap en verliezen geen tijd aan flauwekul. Alle nummers worden puntig gespeeld en verbazend goed gezongen, zelfs Julie, dat drummer Gaskill tot een goed einde weet te brengen. De samenzang is niet altijd helemaal je dat, maar dat bewijst eens te meer wat een eerlijke registratie dit is. Heel veel zal er niet aan gesleuteld zijn. Dat is een prijzenswaardige houding, ook al blijven de kleine foutjes daardoor voor de eeuwigheid bewaard. De meeste bekende stukken komen wel voorbij, van BlackFlag en Dogman tot Summerland, It’s Love en Goldilox. Als je ze zo achter elkaar hoort heb je toch een tamelijk goed potje muziek bij elkaar. Jammer dat dat laatste nummer door het publiek gezongen wordt, maar verder heb ik me prima vermaakt.
De beeldregistratie is ook prettig direct. Soms vergrijpt de regisseur zich wel aan het type effecten dat met het verdwijnen van Toppop uit de mode is geraakt, maar voor het merendeel heb je hier een lekker scherpe opname met veel oog voor detail. Daarbij is het geluid mooi transparant en meestentijds stevig genoeg. Alleen tijdens de gitaarsolo’s wordt het geluid wat dun.
De extra’s zijn ook tot een minimum beperkt: een even kort als waardeloos stukje achter de schermen en twee amateuropnamen van de band uit de tijd dat Pinnick’s haar nog wel overeind stond. Ik had geen echte diepte-interviews verwacht, maar vind dit toch een gemiste kans.
Ik kan me niet voorstellen dat King’s X hier nieuwe discipelen mee zal verwerven. Zo wereldschokkend is het niet, wat hier gebeurt. Daarvoor zijn de liedjes toch net iets te simpel, het geluid te eenvormig, de hele band gewoon te compromisloos. Eerlijk en recht voor zijn raap. Dat vind ik wel zo sympathiek, maar een echt feest voor oog en oor heb je er niet mee. Als doe je vijftien snaren op je basgitaar.
Erik Groeneweg