Vanaf het bejubelde “Farscape” in 2007 concentreerde de Duitse elektronica-pionier Klaus Schulze zich voornamelijk op een samenwerking met zangeres Lisa Gerrard. Dat leidde niet alleen tot die dubbel-cd, maar ook twee live-dvd’s met bijbehorende cd’s. In 2009 was na een korte Europese tour de koek op en ging Schulze zich beraden op een nieuwe plaat. Twee concerten in 2010 in Japan werden nog uitgebracht in verschillende versies als “Big In Japan”, maar verder bleef het stil, op wat heruitgaven van oud materiaal na. Klaus Schulze zou na zijn ziekte (alvleesklierontsteking) in 2005 nog steeds tobben met zijn gezondheid en ook begin dit jaar lag hij enige tijd in het ziekenhuis. Dat zorgde ook voor vertraging van wat uiteindelijk “Shadowlands” zou worden.
Het nieuwe studioalbum brengt het aantal Schulze-platen angstig dicht in de buurt van de honderd. Terwijl de hoeveelheid werk door bovengenoemde reden de laatste jaren wat minder is dan in voorgaande decennia, maakt dat de verwachting er niet minder om. Zijn vorige soloalbums “Moonlake” en “Kontinuum” uit respectievelijk 2003 en 2007 liggen qua stijl ver uit elkaar. De één heel ritmisch en techno-achtig, de ander donker en diepgaand. Mooie albums met kop en staart.
Hoe anders is dat met “Shadowlands” in vergelijking met “Farscape”. In de drie lange stukken Shadowlights, In Between en Licht Und Schatten tapt Schulze uit hetzelfde vaatje, net zoals hij dat op dat dubbelalbum uit 2007 met Gerrard heeft gedaan. De bekende Klaus-akkoorden’, wat analoge synthesizereffecten (Synthi A!), vioolspel van Kagermann, standaard klinkende drumpatronen die vanuit het niets ineens opdoemen en samples van onder andere Gerard’s stem kabbelen zo’n vijf kwartier voort. Zonder variatie, zonder spanning, zonder sfeervol opgebouwde ritmes. Helemaal niets.
Wat dan wel? Op de cd klinkt het net alsof Schulze al spelende probeert zijn eigen inspiratie terug te vinden. Uitgerekte stukken zijn we al veertig jaar van hem gewend, maar zijn gave van vroeger om de spanning vast te houden en tot onverwachte akkoordwisselingen te komen (modulaties) is op “Shadowlands” heel ver te zoeken. Slechts in Licht Und Schatten, dat in feite gewoon bij het voorgaande stuk In Between hoort, zijn halverwege wat spannende uithalen van Schulze te horen die kippenvel geven. Zoals hij die dertig jaar geleden op de Yamaha CS 80 heeft gespeeld, in de stijl van het “Trancefer”-album. Die laatste tien minuten van dit album zijn simpelweg prachtig.
Die korte opleving doet de oren spitsen naar beide stukken op de gelimiteerde bonus-cd. Helaas zijn die ook volkomen inwisselbaar, alhoewel ze iets minimaler klinken. Waarom The Rhodes Violin bijna een uur moet duren is raadselachtig; ook hier geldt weer: geen progressie, slechts een aaneenschakeling van dezelfde akkoorden en wat gefiedel van Kagermann. Tibetan Loop lijkt van start te gaan zoals in de sterke remix die Schulze in 2011 heeft gemaakt van David Lynch en Chrysta Bell’s Train By Train, maar blijft net zo in het luchtledige hangen als de rest. Wat een grote teleurstelling is dit. Behalve natuurlijk voor de echte fans; die zijn vast heel blij dat Schulze niet van het standaardpad van de afgelopen jaren is afgeweken.
De anti-climax van vijf jaar wachten op “Shadowlands” is groot. De plaat voegt werkelijk niets toe aan wat Klaus Schulze in de laatste tien jaar heeft gemaakt. Alleen al het toevoegen van die genoemde remix voor David Lynch had dit album al een stuk beter gemaakt, maar het mag niet zo zijn. Schulze staat artistiek volkomen stil, maar wellicht zitten er in de goede man nog een paar creatieve oplevingen. Kan ene meneer Schiller daar wat aan doen?
Wouter Bessels