Klimt 1918 is een Italiaanse viermansformatie met een interessante hang naar het verleden. De naam is natuurlijk (natúúrlijk) een verwijzing naar de Duitse kunstenaar Gustav Klimt die in 1918 overleed, maar wie weet dat de band Bauhaus ooit begon als Bauhaus 1919 ziet ook daar parallellen. Dat is ook mijn handige bruggetje naar de jaren ’80 van de vorige eeuw, toen Bauhaus nog een nieuwe en opzienbarende band was.
Klimt 1918 maakt, vooral sinds de komst van gitarist Conté, muziek die regelrecht uit die tijd afkomstig lijkt te zijn: groot geluid, oneindige galm, melancholisch stampende liedjes. Denk aan The Icicle Works (alsof je dat niet dagelijks doet!), denk aan The Comsat Angels, denk aan de tristesse van No-man gepaard aan het geluid van The Mission. Man, de band brengt zijn promo uit op musicassette! Hoe retro wil je het hebben?
Vergis je niet: Klimt 1918 is een ontzettend goed bandje, een strak musicerend viertal dat een enorm bak geluid weet te produceren; mooi, glanzend geluid, waarmee ze schitterende, korte liedjes maken. Als dit 1984 was geweest, had ik de cassette in mijn walkman gepropt en hem er nooit meer uitgehaald.
Alleen: dit is 1984 niet en de laatste cassette die ik in mijn walkman propte kwam er inderdaad niet meer uit, tenminste niet zonder dat de losse tape, die zich rond de koppen gekronkeld had, het hele binnenwerk mee naar buiten trok. Ik wil maar zeggen: Waarom?
Het kan natuurlijk zijn dat er een comeback aan de gang is die ik, omdat ik al máánden op moon safari ben, volkomen gemist heb. Kan best zijn, dat Echo & The Bunnymen voor de vierde keer hun gitaren uit de oude kranten aan het wikkelen zijn. Dan nog zal Klimt 1918 daar niet de vruchten van plukken.
Om te beginnen is het wel een aardig marketinggrapje om je promo op cassette uit te brengen, maar ik was de enige van de héle Progwereld-ploeg die er voor uit wilde komen dat hij nog een cassettedeck hád. Verder is Marco Soellner een erg goeie zanger, maar ik versta geen woord van het Engels dat hij (als ik de héle kleine lettertjes op de inlay van de cassette mag geloven) bezigt.
Daarnaast, en da’s eigenlijk de grootste kritiek, is het lastig om een gevoel bij deze muziek te krijgen. Het is zo’n groot, galmend ding dat het van je afglijdt zonder dat je het beleeft. Het is bloedmooi, maar het raakt me niet.
Wie sinds het begin van dit jaar een plaat van Chapterhouse of Seefeel of My Bloody Valentine of desnoods Big Country heeft gedraaid, omdat hij die sound zo mist, moet zich nu op Klimt 1918 storten. Hij gaat dat helemaal te gek vinden. De meeste van ons vinden dat retro pas deugt als het in de jaren ’70 geworteld is. De meeste lezers van Progwereld zullen aan Klimt 1918 geen boodschap hebben. En dat is even jammer als volkomen begrijpelijk.
Erik Groeneweg